Executie verstekvonnis (ontruiming woning) geschorst.

 

[eiser] huurt van Sint Joseph woonruimte.

 

Bij verstekvonnis van de rechtbank Overijssel is [eiser] veroordeeld om de woonruimte binnen drie dagen na betekening van het vonnis te verlaten en te ontruimen.

 

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. (Eventuele rechtsmiddelen tegen dit vonnis schort de tenuitvoerlegging van het vonnis niet op, red.)

 

Het verstekvonnis is aan [eiser] betekend, waarbij Sint Joseph tevens de executie heeft aangezegd en [eiser] heeft aangezegd dat hij zijn woning uiterlijk op 18 maart 2014 moet hebben verlaten en ontruimd.

 

De vordering van eiser

 

[eiser] vordert schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis totdat in verzet uitspraak is gedaan.

 

[eiser] stelt daartoe dat hij de huurpenningen over de maanden december 2013, januari en februari 2014 heeft voldaan. Bij ontruiming zal [eiser] dakloos worden.

 

 

Overwegingen van de voorzieningenrechter

 

In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na het verstekvonnis van voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.

 

Uit de stellingen van partijen en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter worden afgeleid dat Sint Joseph misbruik van haar bevoegdheid maakt door tot tenuitvoerlegging van het verstekvonnis over te gaan.

 

[eiser] heeft gemotiveerd gesteld dat hij de huur over de maanden december 2013, januari en februari 2014 heeft voldaan. Sint Joseph heeft ter zitting erkend dat thans geen huurachterstand meer bestaat. De voorzieningenrechter oordeelt dat aannemelijk is geworden dat [eiser] diverse betalingen heeft verricht en de huurachterstand ten tijde van het verstekvonnis kleiner was dan destijds door de kantonrechter is aangenomen. Ook staat vast dat er ten tijde van de behandeling ter terechtzitting geen huurachterstand meer was. Partijen hebben verklaard dat betalingen zijn verricht welke niet kenbaar zijn gemaakt aan de kantonrechter. Derhalve is bij het verstekvonnis uitgegaan van niet correcte gegevens terzake de omvang van de huurachterstand.

 

De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze stellingen een nieuw licht op de zaak werpen en dat aldus sprake is van een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid.

 

De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het belang van Sint Joseph om thans tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan, moet wijken voor het belang van [eiser] bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis totdat op het verzet is beslist.

 

Executie van het verstekvonnis is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan ook onaanvaardbaar. Het gevorderde zal daarom worden toegewezen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

  

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:1469

 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.