Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren afgewezen.

 

Gerrit is met ingang van 1 juli 2013 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Van der Horst in de functie van bedrijfsleider tegen een salaris van € 4.500,- bruto per maand.

 

In september 2014 heeft Gerrit een nieuwe leaseauto mogen bestellen van Van der Horst.

 

Op 7 oktober 2014 heeft Van der Horst een werkgeversverklaring verstrekt aan Gerrit ten behoeve van een hypotheekaanvraag. In deze verklaring staat onder ‘Aard van het dienstverband’ vermeld dat werkgever niet voornemens is het dienstverband binnenkort te beëindigen.

 

Op 9 oktober 2014 stond een evaluatiegesprek gepland met Gerrit ten behoeve waarvan Gerrit een zelfbeoordeling had opgesteld en ingeleverd. Dit gesprek heeft niet plaatsgevonden.

 

Tijdens een gesprek op 31 oktober 2014, waarbij Van der Horst en Gerrit aanwezig waren, is aan Gerrit meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd wegens disfunctioneren.  

 

Het geschil

 

Van der Horst verzoekt de arbeidsovereenkomst met Gerrit te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens.

 

Van der Horst voert aan dat sprake is van disfunctioneren. De bedoeling was dat Gerrit zou doorgroeien naar directieniveau, althans hem de mogelijkheid zou worden geboden te functioneren als de zogeheten rechterhand van de heer A, maar gebleken is dat Gerrit geen grip heeft gekregen op de organisatie en bedrijfsvoering. De functie van bedrijfsleider heeft Gerrit nooit kunnen waarmaken. Feitelijk heeft Gerrit vanaf zijn indiensttreding de functie van projectleider vervuld en is hij deze functie nooit ontgroeid. Hoewel Van der Horst Gerrit de nodige ondersteuning heeft geboden, is in zijn functioneren geen verbetering opgetreden. Van der Horst verwijt Gerrit dat hij over onvoldoende vakkennis beschikt en zijn communicatievaardigheden te wensen overlaten. Daarnaast heeft Gerrit fouten gemaakt bij het calculeren en het afrekenen van bepaalde bouwwerken. Ook diverse opdrachtgevers hebben geklaagd over Gerrit.

 

Beoordeling door de kantonrechter

 

Nu Gerrit de stelling van Van der Horst, dat er sprake is van disfunctioneren, gemotiveerd betwist, dient Van der Horst dit disfunctioneren aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de kantonrechter is Van der Horst hier niet in geslaagd. Van der Horst heeft geen stukken in het geding gebracht waaruit kan worden afgeleid dat Gerrit niet op voldoende niveau presteert. De e-mailberichten van de financiële administratie aan Gerrit ondersteunen de stelling van Van der Horst niet, althans onvoldoende. In de eerste plaats geeft de overgelegde correspondentie een onvolledig beeld; de reactie van de zijde van Gerrit ontbreekt. Ten tweede heeft Gerrit ter zitting onweersproken gesteld dat hij ieder verzoek met een goed gevolg heeft afgehandeld. Bovendien blijkt uit de inhoud noch uit de toon van de berichten dat Gerrit een steek heeft laten vallen.

 

Het verwijt dat Gerrit over onvoldoende vakkennis zou beschikken en niet goed zou communiceren heeft Van der Horst ook niet met stukken onderbouwd. Als er al opdrachtgevers geklaagd zouden hebben over Gerrit, hetgeen door Gerrit wordt betwist, dan had het op de weg van Van der Horst gelegen om Gerrit hiermee te confronteren. Niet gebleken is dat dit eerder is gebeurd dan in deze procedure. Verder verwijt Van der Horst Gerrit dat de (eind)afrekening van verschillende werken niet tijdig, onjuist en onvolledig heeft opgesteld waardoor Van der Horst financiële schade heeft geleden. Ook dit verwijt heeft Gerrit voldoende gepareerd. Ter zitting heeft Gerrit onbetwist gesteld hij ter zake de projecten waarop Van der Horst doelt (van aannemersbedrijf Feld) pas bij de schadeafhandeling in beeld is gekomen. Tot slot is niet gebleken, zoals Van der Horst aanvoert, dat Gerrit grove fouten heeft gemaakt bij het calculeren.

 

Disfunctioneren

 

Bij disfunctioneren dient een werkgever de werknemer bovendien in de gelegenheid te stellen om het functioneren naar het vereiste niveau te brengen. Alvorens een werknemer in deze gelegenheid te stellen is het van belang dat de werknemer er door de werkgever op gewezen wordt – bij voorkeur schriftelijk – dat sprake is van disfunctioneren. De werknemer dient vervolgens een reële mogelijkheid te worden geboden om zijn functioneren te verbeteren. Pas als de werknemer, na in voldoende mate in de gelegenheid te zijn gesteld zijn functioneren te verbeteren, er nog steeds geen blijk van geeft aan zijn functie-eisen te kunnen voldoen, kan het (dis)functioneren van de werknemer als grondslag voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst dienen. Niet gebleken is dat Van der Horst een dergelijk traject heeft bewandeld.

 

Functionerings- of beoordelingsgesprekken

 

Van der Horst erkent dat er geen functionerings- of beoordelingsgesprekken zijn gevoerd met Gerrit. Volgens Van der Horst is dit niet gebruikelijk binnen het bedrijf. Van der Horst wijst er op dat er wel wekelijks een (werk)overleg plaatsvindt waarbij alle projectleiders aanwezig zijn, waaronder Gerrit. Gerrit betwist dat hij er in deze overleggen op is gewezen dat hij tekort schoot in zijn functioneren. De gesprekken gingen over de dagelijkse gang van zaken en de voortgang van projecten. Op geen enkel moment is aan de orde gekomen dat Gerrit niet op voldoende niveau functioneerde, aldus Gerrit. Door Van der Horst is niet betwist dat deze overleggen veelal operationeel van aard waren. Een dergelijk overleg is uiteraard ook niet bedoeld om het functioneren van een bepaalde werknemer aan de orde te stellen. Ook anderszins is niet gebleken dat Van der Horst Gerrit op zijn functioneren heeft aangesproken.

 

Van der Horst is aldus voor het eerst in het gesprek van 31 oktober 2014 er op gewezen dat hij onvoldoende functioneert als projectleider dan wel bedrijfsleider. In dit gesprek is tevens aan Gerrit kenbaar gemaakt dat Van der Horst tot een beëindiging van het dienstverband wenst te komen.

 

De beslissing

 

Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de aan Gerrit gerichte verwijten omtrent zijn functioneren door Van der Horst onvoldoende zijn onderbouwd. Als al sprake zou zijn geweest van serieuze klachten over de wijze waarop Gerrit zijn functie uitvoert dan heeft Van der Horst die in elk geval niet zorgvuldig met Gerrit gecommuniceerd. Ook is Gerrit in het verlengde daarvan niet in de gelegenheid gesteld om mogelijk eventueel onvoldoende functioneren te verbeteren.

 

Nu onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van gewichtige redenen die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen wordt het verzoek daartoe van Van der Horst afgewezen. Van beide partijen mag worden verlangd dat zij zich maximaal inspannen om de arbeidsrelatie op positieve wijze voort te zetten.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de naam Gerrit is in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2015:1421

 


Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.