Voorzieningenrechter geeft vervangende toestemming verkoop voormalige echtelijke woning
Partijen zijn in 2000 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Partijen zijn gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van een woning. Op de woning rust een hypotheek van in totaal € 800.000,00.
Het huwelijk is inmiddels duurzaam ontwricht. Partijen wonen sinds september 2013 gescheiden. Josje woont met de kinderen in de woning en David huurt een woning. De echtscheidingsprocedure is nog niet afgewikkeld.
Partijen hebben op enig moment besloten om de woning te koop aan te bieden en daartoe opdracht gegeven aan makelaardij Van de Bunt te Ede. Aanvankelijk is de woning te koop aangeboden voor een bedrag van € 849.000,00, welk bedrag na enige tijd is verlaagd naar € 749.000,00 en vervolgens naar € 675.000,00.
Na onderhandelingen heeft een potentiële koper een bod uitgebracht van € 625.000,00. Josje heeft dit bod geaccepteerd en een koopovereenkomst getekend. Op grond van de overeenkomst dient de woning uiterlijk op 1 april 2015 aan de koper te worden geleverd.
Bij e-mailbericht van 8 september 2014 heeft de advocaat van David de advocaat van Josje als volgt bericht: Cliënt gaat onder voorwaarden akkoord met het bod.
Josje is niet akkoord gegaan met de gestelde voorwaarden, waardoor David weigert mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst
De vordering
Josje vordert dat de voorzieningenrechter bepaalt dat Josje vervangende toestemming heeft om tot verkoop van de onroerende zaak.
De beoordeling
Voorop wordt gesteld dat de vordering van Josje, die is gericht op de verkoop van de woning, moet worden bezien tegen de achtergrond dat niemand kan worden genoodzaakt om in een onverdeelde boedel te blijven. Of die vordering in dit kort geding moet worden toegewezen, is verder afhankelijk van de omstandigheden van het geval en van het spoedeisend belang bij de vordering.
Anders dan David heeft betoogd is de voorzieningenrechter van oordeel dat wel sprake is van spoedeisend belang aan de zijde van Josje. Daarbij is van belang dat de woning reeds een jaar te koop staat en dat gedurende die tijd geen enkele bezichtiging heeft plaatsgevonden, dan wel een bod is uitgebracht, ook niet nadat de prijs van de woning met een bedrag van uiteindelijk € 175.000,00 was verlaagd, met uitzondering van de bezichtiging en het bod van de thans ophanden zijnde koper. Dat het spoedeisend belang zou ontbreken, omdat David zelf de woning zou kunnen betrekken, kan niet gevolgd worden. Het voorstel van David om de woning over te nemen, is niet onderbouwd, nog daargelaten dat de financiële positie van David, althans zijn vennootschappen op dit moment naar eigen zeggen niet al te rooskleurig is. Tot slot stelt Josje dat zij een getekende koopovereenkomst nodig heeft om een urgentieverklaring te verkrijgen teneinde in aanmerking te komen voor een huurwoning. Het spoedeisend belang is hiermee gegeven.
Vastgesteld kan worden dat David via zijn advocaat onder bepaalde voorwaarden heeft ingestemd met een verkoopsom van € 625.000,00. Dat de woning volgens David (onder verwijzing naar een taxatierapport van Bisterbosch makelaardij van 24 oktober 2014, waarin de woning wordt getaxeerd op een bedrag van € 660.000,00 en een verkooptijd wordt aangegeven van drie tot zes maanden) thans meer waard zou zijn, kan (dan ook) niet gevolgd worden. Temeer nu David ter zitting heeft aangegeven dat hij zelf de woning mogelijk wil overnemen voor een bedrag van € 625.000,00. In dat verband is verder nog van belang dat onweersproken is dat voornoemde makelaar afkomstig is uit Apeldoorn en daardoor de situatie ter plaatse in Lunteren niet kent en evenmin op de hoogte is van de omstandigheid dat er nabij de woning gebouwd zal gaan worden, hetgeen een negatieve invloed zou kunnen hebben op de verkoop(prijs). Dat beter gewacht kan worden met de verkoop van de woning, omdat de markt weer zal aantrekken, is gelet op de onderhavige omstandigheden dan ook onvoldoende aannemelijk geworden. Bovendien heeft David ingestemd met het aanstellen van Van de Bunt Makelaars B.V. als verkopende makelaar en heeft in overleg met zowel Josje als David een forse verlaging van de koopsom plaatsgevonden, omdat er zich geen enkele belangstellende voor de woning meldde. Het is gelet op die omstandigheden dan ook thans niet aan David om in het kader van de verkoop van de woning plotseling voorwaarden betreffende de boedelverdeling te koppelen aan het akkoord gaan met de hoogte van de koopsom.
Dit betekent dat de vordering voor toewijzing gereed ligt.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de namen zijn in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2014:8081