Naleving afspraken vof-akte totdat vof is beeindigd.
Tussen [eiser] en [gedaagde] is een vennootschap onder firma (VOF) tot stand gekomen. De VOF heeft tot doel de uitoefening van de praktijk voor fysio- en manuele therapie “Het Scheepvaarthuis”. De VOF is aangegaan voor onbepaalde tijd, zoals blijkt uit de vennootschapsakte.
Tussen partijen is overeengekomen dat het maandelijks te verstrekken voorschot op het winstaandeel € 8.500,- per maand bedraagt.
[eiser] heeft zich met ingang van 18 augustus 2013 arbeidsongeschikt gemeld.
Op 1 november 2013 heeft [eiser] een plan van aanpak gemaild aan [gedaagde] in het kader van zijn re-integratie.
Bij brief van 7 november 2013 schreef de advocaat van [gedaagde] aan [eiser]:
“Door uw houding en opstelling is er sprake van een duurzame ontwrichting van de samenwerking, zoals bedoeld in de overeenkomst van de vennootschap onder firma in artikel 12. Cliënten zijn van mening dat u uw functie van firmant en rol binnen de vennootschap niet meer kunt uitoefenen. Door middel van deze brief zeggen cliënten uitdrukkelijk de overeenkomst met u op ex artikel 13 van de overeenkomst. Daarbij dient de vennootschap de opzegtermijn van ten minste zes maanden in acht te nemen tegen het einde van het boekjaar, de einddatum bedraagt in dat kader derhalve 31 december 2014.”
Per januari 2014 zijn de betalingen aan eisers van het maandelijks te verstrekken voorschot op het winstaandeel gestaakt.
Vordering eiser
Eiser vordert om de VOF te veroordelen om aan eisers het aan hen toekomende voorschot op het winstaandeel ad € 8.500,- per maand over de maanden januari en februari 2014 binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te hebben voldaan,
Eiser stelt daartoe dat uit de VOF-akte blijkt dat niet op een dergelijk korte termijn kan worden opgezegd. De eerst mogelijke datum waartegen kan worden opgezegd is 31 december 2014. Tot die tijd bestaat er op grond van de VOF-akte een doorbetalingsverplichting van het maandelijks te ontvangen voorschot op het winstaandeel, te verminderen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter stelt allereerst voorop dat kennelijk niet in geschil is tussen partijen dat de vennootschap dient te worden ontbonden en dat te verwachten valt dat [gedaagde] deze zelfstandig zal voortzetten. Partijen zijn vrij om overeen te komen hoe zij hun samenwerking wensen te beëindigen.
Echter, in deze procedure gaat het slechts om de vraag of de VOF op dit moment gehouden is tot doorbetaling van het maandelijks te ontvangen voorschot op het winstaandeel. Nu partijen (nog) geen andere afspraken hebben gemaakt, dient de VOF-akte daarbij als uitgangspunt te worden genomen.
Dit brengt met zich mee dat op grond van artikel 10 van de VOF-akte, de vennootschap gehouden is tot (door)betaling van het maandelijks te verstrekken voorschot ad € 8.500,- per maand, onder inhouding van de arbeidsongeschiktheidsuitkering die [eiser] ontvangt. Nu bovendien bij gebrek aan een deugdelijke financiële onderbouwing niet is gebleken van een prangende financiële situatie aan de zijde van de vennootschap, kan dreigend geldgebrek op dit moment niet tot een ander oordeel leiden. De gevorderde voorzieningen zal dan ook worden toegewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:1265