Kantonrechter oordeelt dat studenten aanspraak kunnen maken op hun studenten(inboedel)verzekering na diefstal


Nick en Simon woonden met 8 andere studenten in een studentenhuis te Amsterdam.

 

Eind 2010 hebben Nick en Simon ieder afzonderlijk een Studentenverzekering met een alleenstaandendekking bij ABN AMRO afgesloten. De Studentenverzekering is een speciaal voor studenten ontwikkelde combinatieverzekering bestaande uit een inboedel, aansprakelijkheids- en (facultatief) een ongevallenverzekering.

 

Met een beroep op hun inboedelverzekering hebben Nick en Simon eind augustus 2013 een claim bij ABN AMRO ingediend in verband met diefstal van inboedel (o.a. laptop, kleding en schoeisel, horloges). Van de diefstal hebben Nick en Simon aangifte bij de politie gedaan.

 

ABN AMRO heeft op grond van de polisvoorwaarden de claim van Nick en Simon afgewezen.

 

Nick en Simon hebben het door ABN AMRO ingenomen standpunt ter zake van de schade betwist, terwijl ABN AMRO haar standpunt heeft gehandhaafd.

 

Het geschil

 

Nick en Simon vorderen dat de kantonrechter bij vonnis:

(I) ABN AMRO zal veroordelen om aan Nick te voldoen een bedrag van € 1.529,00

(II) ABN AMRO zal veroordelen om aan Simon te voldoen een bedrag van € 1.053,00.

 

Oordeel kantonrechter

 

Aan hun vorderingen leggen Nick en Simon ten grondslag dat ABN AMRO zich ten onrechte op het standpunt stelt dat het 'bij verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte enkel de slaapkamer betreft. Volgens Nick en Simon omvat het begrip woongedeelte mede de woonkamer, badkamer, gang en kelder (het gehele huis). Voorts betwisten Nick en Simon de stelling van ABN AMRO dat diefstal uit ruimten die ook bij derden in gebruik zijn, niet onder de verzekering valt.

 

Subsidiair stellen Nick en Simon dat voormelde bepaling onredelijk bezwarend is. Daartoe voeren Nick en Simon aan dat de door ABN AMRO voorgestane uitleg van de polisvoorwaarden betekent dat het voor verzekerden (studenten) onmogelijk is zich te verzekeren tegen diefstal. ABN AMRO heeft dit bij het aangaan van de overeenkomst ten onrechte niet gemeld, aldus Nick en Simon

 

Bij de beoordeling stelt de kantonrechter het volgende voorop. Het gaat in deze zaak om de uitleg van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst, die evenals bij overeenkomsten in het algemeen dient te geschieden met inachtneming van de Haviltex-maatstaf. Deze maatstaf brengt mee dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Bij die uitleg komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die de bewoordingen waarin deze bepalingen zijn gesteld - gelezen in de context die een dergelijk geschrift in het maatschappelijk verkeer normaal gesproken heeft - bij de uitleg van dat geschrift vaak wel van groot belang.

Daarbij dient tevens als uitgangpunt te gelden dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen.

 

In deze procedure gaat het om de uitleg van de begrippen “woning” en “in gebruik zijnde woongedeelte”, zoals deze worden gehanteerd in de door ABN AMRO gehanteerde polisvoorwaarden.

 

Voor een zuivere taalkundige uitleg zoekt de kantonrechter aansluiting bij de betekenis volgens Van Dale.

Van Dale geeft als betekenis voor woning: “huis of deel van een huis waarin men woont”; als betekenis van woongedeelte: “gedeelte van een pand waarin gewoond wordt (bv. van een doktershuis (tegenover praktijkgedeelte) of van een winkelhuis)”.

In de polisvoorwaarden wordt als betekenis van woning gegeven: “Het door verzekerde permanent bewoonde gebouw of bij verzekerde in gebruik zijn woongedeelte van een gebouw in Nederland”.

 

In de polisvoorwaarden is bepaald dat schade aan de inboedel door diefstal alleen is verzekerd, indien: “als het gebouw ook bij derden in gebruik is, na braak aan het bij verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte”.

Bij een gebouw dat ook bij derden in gebruik is, moet de kantonrechter onwillekeurig in eerste instantie vooral denken aan een flatgebouw of een appartementencomplex, dat in verschillende wooneenheden is onderverdeeld. Maar ook valt te denken aan panden die multifunctioneel worden gebruikt, onder meer voor bewoning.

 

De uitleg van de hiervoor genoemde begrippen is relevant voor het antwoord op de vraag of schade aan de inboedel door diefstal ook is verzekerd, indien van diefstal sprake is in een woning of een woongedeelte van een gebouw/pand, dat verzekerde niet alléén bewoond, maar samen met anderen. Daarbij gaat het dus om de situatie waarin de woning of het bij verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte wordt gedeeld met anderen. Dit moet worden onderscheiden van de situatie waarin het gehele gebouw als zodanig ook bij derden in gebruik is (zoals bij flatgebouwen, appartementencomplexen of multifunctionele panden met afgescheiden woongedeeltes).

 

In het onderhavige geval gaat het om een pand, waarin 10 studenten woonden, die gezamenlijk het hele pand huurden en gezamenlijk gebruik maakten van het gehele huis en waarbij het bij de verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte zich niet beperkte tot een enkele slaapkamer, maar tot het gehele huis. In deze situatie is niet alleen het gebouw, waarin de verzekerde woont, bij derden in gebruik, maar ook het bij verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte daarvan. In dit geval vallen woning en het bij verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte (deels) samen. Dit is een situatie die in studentenhuizen niet ongebruikelijk is.

 

In de door Nick en Simon omschreven woonsituatie is dus in zekere zin sprake van samenwoning. Nick en Simon hebben de verzekering echter afgesloten als “alleenstaande”. Naar het oordeel van de kantonrechter hadden Nick en Simon echter geen reden om zich als “samenwonend” op te geven, omdat in de polisvoorwaarden “alleenstaande” is gesteld naast “gehuwd/samenwonend zonder kinderen”. Daaruit valt op te maken dat met “samenwonend” in deze voorwaarden wordt gedoeld op een affectieve relatie waarin wordt samengeleefd als ware men gehuwd. Voor zover daarvan geen sprake was, hadden Nick en Simon geen aanleiding om zich anders dan als alleenstaande aan te melden.

 

De kantonrechter komt tot het oordeel dat uit de polisvoorwaarden van ABN AMRO niet eenduidig valt op te maken dat in een studentenhuis waarin meerdere studenten de woning - behoudens een bij een ieder in gebruik zijnde (slaap-)kamer - delen, de eigen kamers afzonderlijk dienen te worden afgesloten, omdat alleen die eigen slaapkamer als het bij de verzekerde in gebruik zijnde woongedeelte wordt gezien, en alleen bij een inbraak in die eigen (slaap-)kamer de schade aan de inboedel door diefstal is verzekerd. Juist omdat het om een studentenverzekering gaat en het in studentenhuizen allerminst ongebruikelijk is dat panden door meerdere studenten worden bewoond, zonder dat er nu sprake is van afzonderlijke wooneenheden, hoefden Nick en Simon deze polisvoorwaarden niet aldus op te vatten.

 

Hierbij acht de kantonrechter tevens van belang dat de onheldere tekst van deze polisvoorwaarden door ABN AMRO eenzijdig is vastgesteld en dat de bedoeling van ABN AMRO bij deze bepalingen voor potentiële verzekerden – zoals Nick en Simon – niet kenbaar was, terwijl toch deze polisvoorwaarden bestemd zijn om voor grote aantallen verzekeringen te gelden en de rechtspositie van potentiële verzekerden op uniforme wijze te regelen.

 

De conclusie is dat de gevorderde hoofdsommen (€ 1.529,00 + € 1.053,00) voor toewijzing vatbaar zijn.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de namen Nick en Simon zijn in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2015:755

 

 

Home


Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.