Studiekosten zijn voor ex-werkgever
X is bij Ooijen in dienstbetrekking werkzaam geweest van 1 januari 2009 tot 31 december 2010. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst hebben partijen afgesproken dat Ooijen de studieschuld van X bij Universiteit Nyenrode zou overnemen en dat Ooijen de aan de voortzetting van de opleiding van X bij Nyenrode verbonden kosten voor haar rekening zou nemen.
Op 7 september 2010 heeft Nyenrode X ervan in kennis gesteld dat er openstaande facturen zijn, waarvoor reeds meerdere herinneringen naar Ooijen waren gestuurd.
De arbeidsrelatie tussen partijen is per 31 december 2010 door middel van een beëindigingsovereenkomst ten einde gekomen. In de beëindigingsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
De reeds door werkgever betaalde studiekosten hoeven niet te worden terugbetaald.
Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst en na voldoening van alle verplichtingen uit hoofde van deze beëindigingsregeling, verlenen partijen elkaar over een weer finale kwijting.”
Aangezien Nyenrode X tot betaling aanspreekt, besluit X op zijn beurt Ooijen tot betaling aan te spreken. Omdat Ooijen weigert te betalen, besluit X Ooijen te dagvaarden.
De vordering
X vordert dat de rechter Ooijen zal veroordelen om aan X de openstaande facturen van Nyenrode te betalen.
X heeft het volgende aan de vordering ten grondslag gelegd:
Bij Nyenrode staat nog een totaalbedrag aan facturen open van € 3.850,00.
Er bestaat voor X geen verplichting om de kosten van de cursussen die hij tijdens zijn dienstverband met Ooijen heeft gevolgd te betalen. Er bestaat slechts een verplichting tot terugbetaling indien X zelf ontslag zou hebben genomen of indien hij door Ooijen wegens een dringende reden zou zijn ontslagen. Uit de beëindigingsovereenkomst blijkt dat van beide gevallen geen sprake is.
Beoordeling door de kantonrechter
Finale kwijting
Uitgangspunt bij de beoordeling moet zijn de afspraak die partijen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst hebben gemaakt: dat Ooijen de kosten van de voortzetting van de opleiding van X bij Nyenrode voor haar rekening zou nemen. Gedurende de arbeidsovereenkomst heeft Ooijen die kosten inderdaad voor haar rekening genomen.
Uit het door X in het geding gebrachte overzicht van de openstaande facturen blijkt dat het om facturen gaat die alle dateren van voor 31 december 2010.
Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de nog openstaande facturen niet geacht worden onder het bereik van de finale kwijting te vallen. Betaling van de facturen werden immers telkens door Ooijen gedaan en gingen buiten X om. X mocht ervan uitgaan dat de openstaande facturen onder de afspraak met betrekking tot de reeds betaalde facturen vallen. Het feit dat X op 18 november 2010 op de hoogte was van het bestaan van openstaande facturen, ontslaat Ooijen niet van haar eigen verplichting om daarnaar te informeren tijdens de besprekingen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zij had immers op zich genomen de kosten van de voortgezette opleiding te voldoen en zij had als betalende instantie inzicht in de facturen en de betaling daarvan. Zij kan zich er niet achter verschuilen dat X de openstaande facturen niet voor of op 18 november 2010 ter sprake heeft gebracht.
Op grond van het vorenstaande verwerpt de kantonrechter het beroep van Ooijen op de finale kwijting.
Openstaande facturen
Ooijen beroept zich erop dat de openstaande facturen geen betrekking hebben op door haar voorgeschreven cursussen. Dat beroept faalt. Tussen partijen geldt immers dat Ooijen de
kosten van de voortzetting van de opleiding bij Nyenrode voor haar rekening zou nemen. Voor zover dit al niet moet worden gezien als een door Ooijen voorgeschreven cursus, dan geldt dat gesteld
noch gebleken is dat Ooijen bij het maken van de afspraak met X een voorbehoud heeft gemaakt voor slechts door haar voorgeschreven cursussen.
Ooijen is daarom gehouden de nog openstaande facturen te voldoen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBHAA:2012:BV8481