Meerderjarige dochter vordert spaargelden van haar vader


Na de geboorte van Amber openen de ouders op haar naam een spaarrekening bij ABN AMRO bank. Nadien storten de ouders regelmatig gelden op deze rekening. De ouders van Amber zijn in 1997 gescheiden. Bij de scheiding kent de rechtbank het gezag over Amber aan de moeder toe. Op 27 november 2006 neemt de vader een bedrag ad. € 12.940,= van de spaarrekening van Amber op. Amber bereikt op 21 oktober 2009 de leeftijd van 18 jaar.

 

Op 24 oktober 2009 stuurt Amber een e-mail aan haar vader, waarin staat: “zoals je weet ben ik nu inmiddels 18 jaar geworden, en mag/kan ik veel zelf regelen. Eigenlijk zou het geld van de ABN AMRO nu van mij zijn. Ik stuur deze e-mail nu pas, nu ik 18 ben, omdat mamma niet wil mee werken. Ik zou het bedrag ad. € 12.940,= graag binnen één week op mijn bankrekening hebben.” De vader geeft geen gehoor aan dit verzoek. Vervolgens besluit Amber haar vader te dagvaarden.

 

Voor de rechter verklaart de vader dat het de bedoeling was dat hij op een gegeven moment over een spaarbedrag kon beschikken dat hij, indien nodig, kon aanwenden voor de studiekosten van Amber. Volgens hem was het niet de bedoeling dat Amber hierover bij meerderjarigheid zelf de beschikking zou krijgen. Ook verklaart hij dat de rekening destijds heeft geopend omdat hij, net als iedereen, geld wilde sparen voor zijn kinderen zodat hij ze later bijvoorbeeld een brommer kon geven of het rijbewijs kon betalen. Verder verklaart de vader dat hij destijds alleen voor een spaarrekening op naam van Amber heeft gekozen vanwege de fiscale voordelen hiervan. Volgens de vader behoort het saldo op de spaarrekening aan hem toe en niet aan Amber.

Vraag: dient de vader de spaargelden terug te betalen?

 

Beoordeling door de rechtbank


Het verweer van de vader faalt. Doordat de spaarrekening op naam van Amber is gesteld, is zij als rechthebbende op het saldo op die rekening aan te merken. Daaraan doet op zichzelf niet af dat dit bedrag grotendeels afkomstig is van de vader en dat het wellicht niet zijn bedoeling was dat Amber hierover zelf de beschikking zou krijgen zodra zij meerderjarig werd. 

 

De stortingen die de vader in de loop der jaren heeft gedaan op de spaarrekening op naam van Amber, dienen immers voorshands als schenkingen te worden aangemerkt, waardoor deze bedragen tot het vermogen van Amber zijn gaan behoren. Dit zou anders kunnen zijn indien sprake was van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de vader de verrijking van Amber niet heeft gewild, maar dat is niet het geval. Er is ook niet gesteld of gebleken dat de vader ooit aan Amber kenbaar heeft gemaakt dat dit niet zijn bedoeling was. 

Nu Amber als rechthebbende op het saldo van de spaarrekening wordt aangemerkt, moet het er voor worden gehouden dat de vader in beginsel onrechtmatig heeft gehandeld door dit in november 2006 op te nemen zonder haar toestemming. 

 

De vader voert nog aan dat hij als wettelijk vertegenwoordiger van de destijds minderjarige Amber het beheer had over haar vermogen, zodat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Nog daargelaten of de vader gelet op de uitspraak van de rechtbank inzake de echtscheiding nog wel het gezag over Amber had - en dus het beheer c.q. bewind over de spaarrekening -, valt niet in te zien waarom het in het kader van ‘goed bewindvoerderschap’ noodzakelijk was om destijds (nagenoeg) het gehele saldo van de spaarrekening van Amber op te nemen.

De vader voert verder nog aan dat hij in de loop der jaren al diverse contante betalingen aan Amber, danwel haar moeder, heeft gedaan en dat hij het gevorderde bedrag - zo niet meer - dus al aan Amber heeft verstrekt. Amber weerspreekt dit, met dien verstande dat zij erkent eenmalig in een enveloppe een bedrag van € 2.000,= te hebben ontvangen, op haar zestiende verjaardag in oktober 2007. Het geld was bedoeld als verjaardagscadeau. Niet valt in te zien waarom dit afgetrokken zou moeten worden van het geld dat reeds aan Amber toebehoorde en dat in november 2006 door de vader van haar spaarrekening is opgenomen. 

Gelet op het voorgaande wordt de vordering tot betaling

van € 12.940,= toegewezen. 

 

Home


Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.