Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei
Op 17 mei 2017 is ten aanzien van Arie een schuldsaneringsregeling uitgesproken.
In september 2019 staat de rechtbank staat voor de vraag of Arie tijdens de schuldsaneringsregeling tekort is geschoten in de nakoming van één of meer verplichtingen uit die regeling en, indien daarvan sprake mocht zijn, of deze tekortkoming aan Arie kan worden toegerekend.
De bewindvoerder heeft de rechtbank bericht dat Arie nieuwe schulden heeft doen ontstaan, bestaande uit terug te betalen zorgtoeslag 2017, terug te betalen huurtoeslag 2017 en terug te betalen Kind Gebonden Budget 2017 (KGB), alsmede een schuld aan TUI van € 3.268,16.
De rechtbank overweegt als volgt
Ter terechtzitting is Arie in de gelegenheid gesteld om met betrekking tot de nieuwe schulden stukken te overleggen waaruit blijkt dat die schulden zijn voldaan, dan wel dat dienaangaande een betalingsregeling is getroffen. In verband hiermee heeft de advocaat stukken ingezonden waarmee de rechtbank dat met betrekking tot de zorgtoeslag, de huurtoeslag en de KGB Arie het voordeel van de twijfel zou kunnen worden gegund.
Met betrekking tot de schuld aan TUI is dit anders. Arie stelt dat hij deze schuld heeft betaald. Daargelaten dat hij geen stukken heeft overgelegd waar die betaling uit blijkt, baseert Arie zich op oncontroleerbare en vraagtekens oproepende stellingen.
Volgens Arie is de nieuwe schuld aan TUI betaald door zijn werkgever die tevens zijn broer is, maar is die betaling gedaan met geld dat van hem was. Arie stelt dat het door hem gespaard geld betrof, dat hij het geld gepind had, dat hij dat geld aan zijn broer heeft gegeven en dat zijn broer TUI heeft betaald. Hij heeft in dit verband ook meegedeeld maandelijks € 300,- á € 400,- te sparen. Arie heeft dit verder niet onderbouwd. Voorts heeft Arie geen plausibele verklaring gegeven waarom betaling zou hebben plaatsgevonden door middel van de toegepaste omslachtige constructie.
Omslachtige constructie
Voornoemde omslachtige constructie is niet de enige vreemde constructie waarvan Arie en zijn broer zich naar eigen zeggen tijdens de schuldsaneringsregeling van Arie hebben bediend. Arie is op 11 augustus 2019 op Schiphol door de douane staande gehouden, waarbij is geconstateerd dat hij, behalve een vliegticket naar Marokko, ook € 12.000,- aan contant geld bij zich had. Arie heeft aan de douane verklaard dat al dit geld van zijn broer was.
Ter terechtzitting heeft Arie meegedeeld dat zijn broer in Marokko verbleef, dat zijn broer in Marokko € 7.000,- moest betalen en dat zijn broer hem heeft gevraagd om een contant bedrag van € 10.000,- bij hem thuis op te halen en naar Marokko te brengen. Volgens Arie was van het aangetroffen bedrag van € 12.000,- een bedrag van € 2.000,- van hemzelf en betrof het hier ook gespaard geld.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de enkele verklaring van de broer van Arie niet dat er van kan worden uitgegaan dat het aangetroffen bedrag € 10.000,- aan die broer toebehoort. Dit temeer niet nu Arie over aanzienlijke bedragen zegt te kunnen beschikken die door hem als spaargeld worden benoemd. Bovendien heeft Arie geen redelijke verklaring voor de gevolgde handelswijze gegeven.
Waarom heeft zijn broer het geld niet gewoon overgemaakt, nu dit met enkele handelingen op een telefoon mogelijk is? Waarom een bedrag van € 10.000,- aan contanten van beweerdelijk de broer van Arie, terwijl die broer volgens de stellingen € 7.000,- nodig had? Waarom had Arie een bedrag van € 2.000,- aan eigen geld bij zich? Ook hier heeft Arie geen goede verklaring gegeven voor de toegepaste omslachtige constructie.
Tevens heeft hier te gelden dat Arie de bewindvoerder niet heeft geïnformeerd over zijn reis naar Marokko, laat staan over de beweerdelijke redenen voor die reis.
Geen schone lei
Het vorenstaande wordt niet anders indien van het bedrag van € 12.000,- een bedrag van € 10.000,- aan de broer van Arie zou hebben toebehoort.
In dat geval ontbreekt het aan de sluitende verklaring voor het bedrag van € 2.000,-, alsmede voor het bedrag € 3.268,16 dat aan TUI Nederland zou zijn betaald. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat Arie gedurende de wettelijke schuldsaneringsregeling € 300,- á € 400,- per maand heeft kunnen sparen.
Minst genomen had Arie hier een passende verklaring voor moeten geven en die verklaring moeten staven met financiële stukken. Dit heeft hij niet gedaan, hetgeen maakt dat in ieder geval de bedragen van € 2.000,- en € 3.268,16 aan de boedel hadden moeten worden afgedragen. Dit is niet gebeurd.
Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de rechtbank van oordeel is dat Arie toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende afdrachtplicht en/of informatieplicht en wel zodanig ernstig dat hem geen schone lei kan worden verleend.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de naam Arie is in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:10638&showbutton=true