Schadeverzekering

Marianne heeft via de website van HEMA een schadeverzekering afgesloten bij Achmea met ingang van 1 juli 2011.

 

Zij was de (enige) eigenaar van de woning (vanaf 2005 tot de veiling van de woning in het najaar van 2016). Ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst bewoonde Marianne de woning samen met haar toenmalige echtgenoot. Marianne heeft de woning verlaten in november 2011. De ex-echtgenoot is in eerste instantie in de woning blijven wonen en heeft deze verlaten per 1 september 2014.

 

Marianne heeft de woning daarna (september/oktober 2014) ter beschikking gesteld aan de heer [X]. [X] was voornemens de woning van Marianne te kopen, was bezig daartoe een hypotheek te verkrijgen en kreeg van Marianne toestemming om tussentijds te beginnen met het aanpassen van de woning naar zijn smaak. In dat kader verbleef [X] één tot enkele dagen per week in de (overigens nagenoeg lege) woning en heeft enkele werkzaamheden verricht. [X] heeft de woning uiteindelijk niet gekocht.

 

In de periode dat zowel Marianne als haar ex-echtgenoot de woning hadden verlaten en dat deze ter beschikking was gesteld aan [X] is daarin door de politie een xtc-laboratorium ontdekt. Bij de inrichting en het gebruik daarvan is schade ontstaan aan kozijnen, muren, plafonds en vloeren van de woning, waaronder schade aan de marmeren vloer door olie en chemicaliën.

 

Marianne heeft 27 mei 2015 een schademelding gedaan bij Achmea van inbraakschade en schade als gevolg van het vestigen dan wel in gebruik zijn van het xtc-laboratorium in de woning.

 

Achmea heeft geweigerd tot uitkering over te gaan.

 

Op grond hiervan besloot Marianne Achmea te dagvaarden voor de rechtbank (red.).

 

Het geschil

Marianne vordert:

 

  • Te verklaren voor recht dat Achmea gehouden is om conform de woonverzekering dekking te verlenen voor de door Marianne geleden schade ingevolge de inbraak en het xtc-laboratorium;
  • Achmea te veroordelen aan Marianne te voldoen, een bedrag van € 42.324,72.

Beoordeling door de rechtbank

 

Tussen partijen staat vast dat er een schadeveroorzakend voorval heeft plaatsgevonden in de woning, namelijk dat in die woning is ingebroken en dat daarin een xtc-laboratorium is opgericht.

 

In geschil is onder andere of de door het voorval ontstane schade wordt gedekt. Achmea heeft in dat verband onder andere gesteld dat de schade ten tijde van het voorval niet meer verzekerd was, omdat Marianne niet meer in de woning woonde.

De rechtbank is van oordeel dat de bewoordingen in de verzekeringsvoorwaarden niet anders kunnen worden begrepen dan dat dekking wordt verleend voor schade aan een woning, die daadwerkelijk door de verzekeringnemer wordt bewoond. 

De bewoordingen in de verzekeringsvoorwaarden zijn duidelijk: “als u niet meer in de woning woont” en “u bent verzekerd voor schade aan de spullen in uw woning.”

Het is een feit van algemene bekendheid dat reguliere bewoning zorgt voor een substantieel hogere mate van toezicht dan onregelmatige (bijvoorbeeld tijdens een verbouwing) of geen bewoning en dat de mate van toezicht grote invloed heeft op het risico dat zich een schadeveroorzakend voorval voordoet, zoals bijvoorbeeld inbraak of vernieling. Dat dit verschil in risico gevolgen heeft voor de premie is evident: hoe groter het risico, hoe hoger de premie.

 

Vorenstaande overwegingen in onderlinge samenhang bezien hebben de rechtbank tot het oordeel gebracht dat duidelijk is dat voor de voorliggende schade geen dekking bestaat in geval van niet-bewoning van de verzekerde woning door de verzekeringnemer.

 

Aan dit oordeel doet niet af dat Achmea ter comparitie heeft verklaard dat met de genoemde voorwaarden over bewoning soepel wordt omgegaan in een situatie van relatiebeëindiging waarbij de verzekeringnemer de woning verlaat en de partner in de woning achterblijft. In een dergelijk geval wordt er van de niet-bewoning door de verzekeringnemer geen punt gemaakt.

 

Die situatie is hier feitelijk niet aan de orde nu zowel Marianne als haar ex-echtgenoot de woning ten tijde van het voorval niet meer bewoonden.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. In verband met de leesbaarheid is de naam Marianne gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

   

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2017:7256&showbutton=true

 

 

Home

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06-46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.