Geen aansprakelijkheid bank voor restschuld
Hans heeft in 2008 een woning gekocht. Hij heeft de aankoop volledig gefinancierd door een hypothecaire geldlening af te sluiten bij
een bank.
In 2009 heeft Hans een tweede woning gekocht. Hij heeft de aankoop volledig gefinancierd door een hypothecaire geldlening inclusief een bouwdepot voor een verbouwing af te sluiten bij een bank. Ten tijde van het kopen van de tweede woning had Hans zijn eerste woning nog niet verkocht.
Medio mei 2010 raakte Hans werkloos. In de verdere loop van 2010 kon Hans de lasten verbonden aan de financiering van twee woningen niet meer dragen. Daarover heeft hij de bank geïnformeerd. Beide woningen zijn te koop gezet. In 2012 zijn beide woningen uiteindelijk verkocht. De opbrengst van beide woningen was aanzienlijk lager dan de aanschafprijs.
Na verkoop van de woningen resteerde een zeer substantiële restschuld van Hans jegens de bank.
Hans vordert:
Hans vordert te verklaren voor recht
dat de bank haar verplichtingen jegens hem heeft geschonden en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld en dat de bank daarvoor jegens hem aansprakelijk is voor de schade die Hans dientengevolge
heeft geleden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de contractuele verhouding tussen partijen en de toepasselijke rechtsregels voortvloeit dat het
risico van een extreme daling van de woningprijzen voor risico van Hans kwam. Immers, Hans heeft een som geld geleend bij SNS. Hij is ten opzichte van SNS de verplichting aangegaan om die som
geld - met rente - terug te betalen.
De financiële problemen waarin Hans is komen te verkeren, zijn in de visie van de rechtbank voortgevloeid uit door Hans zelf gemaakte keuzes en genomen risico's. Dat Hans nog voordat hij zijn eerste woning had verkocht een tweede woning zou kopen, wederom volledig gefinancierd, welke hij na verbouwing kennelijk in strijd met de hypotheekvoorwaarden (gedeeltelijk) beoogde te gaan verhuren, was voor de bank niet te voorzien. Weliswaar zijn de problemen voor Hans uiteindelijk veel groter geworden door de voor hem negatieve ontwikkelingen op de markt voor koopwoningen (een veel lager prijsniveau), maar de rechtbank ziet geen grond om in de verhouding tussen Hans en de bank de laatste daarvoor verantwoordelijk te achten.
Voor het voeren van een maatschappelijk debat over restschuldenproblematiek in het algemeen is in deze procedure verder geen plaats.
De bank liep ook risico
Opmerking verdient dat door het verstrekken van de hypothecaire geldlening aan Hans, niet alleen Hans, maar ook de bank risico liep.
Immers, de bank liep het risico dat Hans de lening niet zou terugbetalen en dat het huis niet voldoende zou opbrengen om de restschuld van Hans te voldoen zodat de bank uiteindelijk een niet door
zekerheden gedekte restvordering op Hans zou houden. Dat risico heeft zich gerealiseerd. Dat Hans die restschulden ooit volledig zal voldoen, lijkt niet aannemelijk. Hans zal desgewenst op enig
moment in aanmerking kunnen komen voor schuldsanering, welke wettelijk is geregeld in de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Schuldsanering zal er uiteindelijk toe leiden dat Hans een nieuwe
financiële start kan maken en dat de bank in belangrijke mate het nadeel draagt dat voortvloeit uit het feit dat een situatie is ontstaan waarin Hans restschulden van zodanige omvang heeft dat
niet kan worden verwacht dat hij die volledig zal kunnen aflossen.
De slotsom is dat de vorderingen van Hans zullen worden afgewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De namen Hans en 'de bank' zijn in verband met de leesbaarheid van de uitspraak gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2016:3348