Terugvordering PGB. Verantwoording.
De gemeente heeft aan Anita hulp bij het huishouden toegekend. De toekenning vindt plaats via een zogenaamd persoonsgebonden budget (pgb), hetgeen betekent dat Anita vierwekelijks een bepaald bedrag op haar rekening gestort krijgt, waarmee ze zelf haar hulp moet regelen.
Elke 4 weken dient Anita aan te geven waar zij haar pgb aan uitgeeft en hoeveel geld zij uitgeeft.
In 2013 heeft zij € 27.107,08 gekregen om de hulp bij het huishouden te regelen.
Dit bedrag heeft zij niet verantwoord en daarom moet zij de gelden terugbetalen aan de gemeente.
Aangezien zij dat niet vrijwillig doet, besluit de gemeente haar te dagvaarden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de toekenning van een pgb met zich meebrengt dat het toegekende geld moet worden verantwoord. De betrokkene moet per vier weken schriftelijk laten weten via “urenbriefjes” of de toegekende uren daadwerkelijk zijn ingekocht en zijn betaald aan de hulpverlener.
Anita heeft aangevoerd dat ze geen urenbriefjes heeft ontvangen en dat ze op zeker moment zelf om urenbriefjes heeft gevraagd.
Namens de gemeente is verklaard dat het onwaarschijnlijk is dat Anita geen urenbriefjes heeft ontvangen. Deze briefjes worden altijd opgestuurd en Anita zou de enige zijn die ze niet heeft gekregen. Urenbriefjes worden normaal gesproken aan het begin van de toekenning allemaal tegelijk toegestuurd.
De rechtbank overweegt dat nu Anita geen urenbriefjes heeft ontvangen, het haar niet ontslaat van haar verplichting om verantwoording af te leggen. Van degene die een pgb ontvangt, moet toch verlangd worden dat zij zelf tijdig urenbriefjes opvraagt als die niet zijn ontvangen.
Bezwaarschrift
Anita heeft voorts aangevoerd dat het indienen van de urenbriefjes naar aanleiding van de terugvorderingsbeschikking, moet worden aangemerkt als het indienen van een bezwaarschrift. Dat bezwaarschrift had moeten worden doorgestuurd aan het bevoegde orgaan. Nu er nog niet is beslist op het bezwaarschrift, staat het terugvorderingsbesluit nog niet onherroepelijk vast.
De rechtbank overweegt dat het toesturen van ingevulde urenbriefjes niet als het indienen van een bezwaarschrift kan worden aangemerkt. In de terugvorderingsbeschikking staat immers uitdrukkelijk dat bezwaar moet worden ingediend bij de gemeente, en dat in het bezwaarschrift in elk geval moet staan waartegen bezwaar wordt gemaakt en waarom. Het enkel toesturen van urenbriefjes met een ongedateerde brief waarin alleen staat dat hierbij de lijsten ingevuld retour worden gezonden, is niet gelijk te stellen aan of op te vatten als het maken van bezwaar tegen de terugvorderingsbeslissing.
De rechtbank overweegt voorts dat, als het toesturen van de urenbriefjes wel als het maken van bezwaar aangemerkt had kunnen worden, dat Anita nog niet had kunnen baten. Een bezwaarschrift wordt alleen behandeld als het tijdig is ingediend. Tijdig betekent in dit geval binnen zes weken na 15 mei 2014 (de datum van de terugvorderings-beschikking), derhalve 26 juni 2014.
Anita heeft niet gesteld dat zij de urenbriefjes voor die datum heeft toegestuurd. Het valt volgens haar niet meer te achterhalen.
De conclusie is dat de gemeente gerechtigd is het teveel betaalde pgb terug te vorderen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de naam Anita is in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2015:4335