Opschortende voorwaarde
Tussen partijen is in februari 2013 een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een auto van het merk Mercedes type CLS 350, waarbij Jeroen de Mercedes voor een bedrag van € 42.500,00 heeft verkocht aan Sjoerd. Jeroen heeft aan Sjoerd de sleutels overhandigd en Sjoerd heeft de Mercedes in gebruik genomen.
Van de verschuldigde koopsom heeft Sjoerd op 25 maart 2013 een bedrag van€ 22.500,00 en op 1 juni 2013 een bedrag van € 4.000,00 aan Jeroen betaald.
Op 8 juli 2013 heeft Sjoerd de Mercedes teruggebracht bij Jeroen onder inlevering van de sleutels. Op 19 juli 2013 heeft Jeroen de Mercedes aan een derde verkocht voor een bedrag van € 26.500,00.
Het geschil
Sjoerd heeft een vordering op Jeroen van in hoofdsom € 25.000,00 (zijnde de betalingen van € 22.500,00 en € 4.000,00 minus een gebruiksvergoeding van € 1.500,00).
Sjoerd heeft bij dagvaarding gevorderd Jeroen te veroordelen aan hem te betalen € 25.000,00.
De beoordeling
Door in februari 2013 de sleutels van de Mercedes te overhandigen aan Sjoerd heeft Jeroen de Mercedes in de macht van Sjoerd gebracht en daarmee voldaan aan het leveringsvereiste van een roerende zaak.
Door Sjoerd is erkend dat op bij het sluiten van de koopovereenkomst is afgesproken dat de Mercedes pas op zijn naam gezet werd als hij de gehele koopprijs voldaan had. Er is derhalve sprake van een levering onder opschortende voorwaarde. Met de levering van de auto onder de opschortende voorwaarde van volledige betaling van de koopprijs heeft Sjoerd een voorwaardelijk eigendomsrecht met betrekking tot de auto verkregen.
In geval de vervulling van de voorwaarde definitief uitblijft, blijft de vervreemder zijn recht behoudt. Nu Sjoerd slechts de helft van de koopsom heeft voldaan en hij na vijf maanden de Mercedes heeft teruggebracht, naar eigen zeggen omdat hij de auto toch te opzichtig en niet comfortabel genoeg vond, moet het, naar het oordeel van de kantonrechter, er voor gehouden worden dat Sjoerd de opschortende voorwaarde niet zal vervullen. Dit betekent dat er geen sprake is geweest van eigendomsoverdracht van de Mercedes, de Mercedes eigendom van Jeroen is gebleven en deze bevoegd was de auto zonder toestemming van Sjoerd te verkopen aan een derde.
Met het retour krijgen van de Mercedes kwam Jeroen in de situatie te verkeren dat hij èn beschikte over het door Sjoerd betaalde bedrag van in totaal € 26.500,00 èn weer de beschikking had over de Mercedes. Dit is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Jeroen dient dan ook het door Sjoerd betaalde bedrag minus een gebruiksvergoeding van € 1.500,00 aan Sjoerd te betalen. De gevorderde betaling van
€ 25.000,00 wordt dan ook toegewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de namen zijn gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2014:8539