Geldvordering, gedeeltelijke erkenning, oormerken van betalingen


Duijts vordert veroordeling van Janssen tot betaling van € 92.765,28.

 

Duijts legt aan de vordering ten grondslag dat zij als onderaannemer een tweetal projecten voor Janssen heeft uitgevoerd en afgerond, maar dat Janssen heeft nagelaten daarop betrekking hebbende facturen te betalen.


Beoordeling door de rechtbank

 

Tussen partijen is niet in geding dat Duijts graaf- en installatiewerkzaamheden heeft uitgevoerd en afgerond voor de projecten BrabantNat sluis en sluis Panheel en daartoe heeft gefactureerd.  

 

Janssen betwist de verschuldigdheid van de hoogte van het thans gevorderde bedrag van € 92.765,28. Janssen stelt dat in maart 2015 een aanzienlijke som is betaald, waardoor nog slechts een bedrag van € 61.056,03 openstaat.

 

Oormerk betalingen

 

De voorzieningenrechter stelt vast op grond van het door Janssen in geding gebrachte overzicht uit haar administratie dat Janssen in maart 2015 ronde bedragen heeft overgemaakt tot een totaal van € 55.000,00, die niet geoormerkt zijn in die zin dat zij gerelateerd zijn aan bij name genoemde facturen.

 

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het Duijts vrij staat, ómdat Janssen de in maart 2015 betaalde bedragen niet heeft geoormerkt, die betalingen toe te rekenen aan de door Janssen verschuldigde som op grond van ouderdom van de vordering, en wel in de volgorde kosten, opeisbare rente, openstaande hoofdsom en lopende rente.

 

Ter zitting heeft Duijts in dat verband verklaard dat de betaling van een bedrag van € 55.000,00 die door Janssen in maart 2015 is gedaan, is ontvangen en is verwerkt door haar administratie en dat per saldo het gevorderde bedrag dat overeenkomt met de genoemde facturen nog openstaat.

 

Omdat Duijts evenwel nalaat met stukken, zoals bijvoorbeeld met een uitdraai uit haar debiteurenadministratie inzake de betalingshistorie van Janssen, te onderbouwen wanneer en hoe de betalingen zijn verwerkt, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet inzichtelijk gemaakt welk bedrag thans daadwerkelijk onbetaald is gebleven.

 

Gelet op de erkenning door Janssen dat zij na de betaling van maart 2015 nog een bedrag van € 61.056,03 verschuldigd is, zal de voorzieningenrechter de vordering tot dat bedrag toewijzen.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2015:4408

 

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.