Non-concurrentiebeding, zwaarder gaan drukken, positieverbetering
Gina is met ingang van 10 juni 2002 bij Hornbach in dienst getreden als medewerker servicebalie voor de vestiging van Hornbach te Groningen.
Per 1 februari 2003 is de functie van Gina gewijzigd naar eerste kassière, waarbij haar salaris is verhoogd.
Op 22 juli 2003 is haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarbij is Gina gepromoveerd van eerste kassière naar hoofd servicebalie en kassagroep en is zij leiding gaan geven aan 20 tot 30 medewerkers. Haar salaris is bij die gelegenheid opnieuw verhoogd.
In 2013 heeft Hornbach Gina gevraagd ‘vaktrainer kassa’ te worden. Gina was daartoe bereid, maar dit plan is niet doorgegaan.
Vanaf eind februari 2014 is de functie van hoofd servicebalie uit het takenpakket van Gina gehaald en vervult zij alleen nog de functie van hoofd kassagroep. Daarna is haar nogmaals gevraagd ‘vaktrainer kassa’ te worden. Ook deze keer is dit plan niet doorgezet.
Gina heeft vervolgens gesolliciteerd bij Bauhaus Nederland. Dit heeft erin geresulteerd dat haar de functie van hoofd kassa & servicebalie is aangeboden bij een nieuw te openen vestiging van Bauhaus in Groningen.
Gina heeft Hornbach verzocht haar te ontheffen van het non-concurrentiebeding.
Hornbach heeft dit verzoek niet ingewilligd.
Het geschil bij de kantonrechter
Gina stelt zich op het standpunt dat haar belang om niet te worden gehouden aan het non-concurrentiebeding zwaarder moet wegen dan het belang van Hornbach om haar aan dat beding te houden.
De beoordeling door de kantonrechter
Tussen partijen is niet in geschil dat Hornbach en Bauhaus concurrenten van elkaar zijn en dat de vestiging van Bauhaus zich bevindt binnen 30 kilometer van de vestiging van Hornbach waar Gina werkzaam is. Indien Gina bij Bauhaus in dienst treedt, schendt zij dus het non-concurrentiebeding dat zij met Hornbach is overeengekomen.
In deze procedure ligt de vraag voor of Gina onverkort aan dat beding kan worden gehouden.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de rechter een non-concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk kan vernietigen indien, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.
De kantonrechter is van oordeel dat er een gerede kans bestaat dat een bodemrechter zal oordelen dat Gina onbillijk wordt benadeeld door het non-concurrentiebeding. Aan dit voorlopige oordeel liggen de volgende overwegingen ten grondslag.
Het non-concurrentiebeding is opgenomen in de arbeidsovereenkomst die partijen zijn aangegaan op 9 juni 2002. Bij die gelegenheid is Gina in dienst getreden als medewerker servicebalie. Vast staat dat zij met ingang van 22 juli 2003, na enige tijd als eerste kassière werkzaam te zijn geweest, de functie van hoofd servicebalie en kassagroep is gaan vervullen. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter lag een dergelijke snelle promotie niet in de lijn der verwachtingen en heeft deze promotie de arbeidsverhouding tussen partijen ingrijpend gewijzigd. Gina heeft na haar promotie zwaardere verantwoordelijkheden gekregen en heeft een leidinggevende positie verworven. Als gevolg daarvan is het non-concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaan drukken: het is voor Gina, indien zij wordt gehouden aan dat beding, beduidend moeilijker als leidinggevende elders een vergelijkbare functie te verwerven dan als medewerker servicebalie.
Dit betekent dat Hornbach ten tijde van de promotie naar hoofd servicebalie en kassagroep opnieuw schriftelijk een non-concurrentiebeding met Gina had moeten overeenkomen. Vast staat dat dit niet is gebeurd.
Daar komt bij dat Gina een deel van haar functie, namelijk hoofd servicebalie, al ruim een jaar niet meer vervult. Vooralsnog valt dan ook niet in te zien waarom Hornbach er schade van zou ondervinden indien Gina de functie van hoofd servicebalie bij Bauhaus gaat vervullen, gelet op de overeengekomen duur van het non-concurrentiebeding van 1 jaar.
Verder heeft Gina onweersproken gesteld dat in een functioneringsverslag staat dat er voor haar bij Hornbach geen mogelijkheden meer zijn om zich verder te ontwikkelen. Integendeel, de functie van Gina is uitgekleed en in dit kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat de wijze waarop haar dat is meegedeeld geen schoonheidsprijs verdient. Vervolgens zijn haar wel toezeggingen gedaan om haar takenpakket weer uit te breiden, maar zijn deze toezeggingen niet nagekomen.
Tot slot is in dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden dat Gina over dusdanig gevoelige bedrijfsinformatie beschikt dat Bauhaus daar haar voordeel mee kan doen, gelet op de aard en inhoud van de functie die zij nu bij Hornbach vervult.
De voorgaande overwegingen leiden ertoe dat de kantonrechter, bij wijze van voorlopige voorziening, het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding met onmiddellijke ingang zal schorsen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de naam Gina is in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNNE:2015:2530