Vordering lening afgewezen, want niet meer opeisbaar en afdwingbaar
Gedaagde heeft in 2014 € 6.000,00 geleend van Rainbow Holding.
Voor de kantonrechter vordert Rainbow Holding deze gelden in 2022 van gedaagde terug.
Oordeel kantonrechter
Rainbow Holding heeft in een e-mail van 8 februari 2017 aan gedaagde meegedeeld dat hij een incassoprocedure tegen haar heeft geannuleerd. Daaraan heeft Rainbow Holding het volgende toegevoegd: “Belangrijker is de conclusie dat ik je geholpen heb vanuit een goede intentie en dat ik ook zo'n persoon wil zijn. Geen zaken doen met het invorderingsbedrijf is een dure les voor mij.
lk laat het verder nu los. lk vertrouw op de universe dat dat wel geregeld wordt. Mocht je ooit in de gelegenheid zijn en nog een bedrag willen terugbetalen, dan weet je mij te vinden.”
Afstand vorderingsrecht
Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de hiervoor aangehaalde bewoordingen niet anders worden begrepen dan dat Rainbow Holding afstand heeft gedaan van ieder vorderingsrecht ten aanzien van de lening en de opeisbaarheid daarvan.
Daarbij is van belang dat Rainbow Holding in die e-mail de aanspraak op terugbetaling van de lening niet alleen heeft beperkt tot het geval waarin gedaagde daartoe “ooit in de gelegenheid” is, maar ook ervan afhankelijk heeft gemaakt of gedaagde nog een bedrag zal “willen terugbetalen”.
Met die mededeling heeft Rainbow Holding terugbetaling van de lening volledig afhankelijk gemaakt van de wil en de wens van gedaagde om terug te betalen. Door die mededeling is de lening niet meer opeisbaar en afdwingbaar.
De conclusie van het voorgaande is dat de vordering van Rainbow Holding moet worden afgewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De volledige uitspraak is te vinden:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2022:9141