ING hoeft schade niet te vergoeden
Annie heeft een creditcard bij ING. Zij bewaarde de creditcard in een portemonnee in haar handtas en de pincode bewaarde zij thuis bij haar bankpapieren. Zij heeft de creditcard en de pincode nooit gebruikt.
Op 9 december 2010 had Annie een werklunch met collega’s bij een restaurant in Amsterdam.
In de periode van 10 december 2010 tot en met 3 januari 2011 hebben voor een totaalbedrag van € 8.150,00 aan opnames bij geldautomaten met de creditcard van Annie plaatsgevonden. Hierbij is telkens direct de juiste pincode ingetoetst.
Op 25 december 2010 heeft ING het openstaande saldo van de creditcard verrekend met de betaalrekening, waarna nog een aantal geldopnames met de creditcard hebben plaatsgevonden, die vervolgens ook in mindering zijn gebracht op het saldo van de betaalrekening.
Toen Annie op 3 januari 2011 een overzicht van de creditcard van 25 december 2010 had ontvangen, constateerde zij hierop dat diverse transacties met de creditcard hadden plaatsgevonden. Direct daarna heeft Annie contact opgenomen met ING en de creditcard geblokkeerd. Ook heeft zij aangifte bij de politie gedaan.
Annie probeert via de rechter het grootste deel van haar schade op ING te verhalen.
Beoordeling door de kantonrechter
Uitgangspunt is dat ING de door Annie geleden schade dient te vergoeden, tenzij ING kan aantonen dat er aan de zijde van Annie sprake is van fraude, opzet of grove nalatigheid. Tussen partijen is in geschil of al dan niet sprake is van grove nalatigheid aan de zijde van Annie doordat zij niet aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij het gebruik van haar creditcard.
Om aan te tonen dat er sprake is van schending van de verplichtingen die horen bij het gebruik van de creditcard voert ING aan dat Annie tijdens de werklunch op 9 december 2010 haar handtas met daarin haar portemonnee met de creditcard enige tijd onbeheerd heeft gelaten, dat zij daarna verzuimd heeft te controleren of haar creditcard nog aanwezig was, dat zij de veiligheidsinstructies ten aanzien van het bewaren van de pincode niet heeft opgevolgd, dat zij geen enkel inzicht heeft gegeven over de wijze waarop haar creditcard en pincode in handen van derden zouden zijn geraakt en dat zij heeft verzuimd haar betaalrekening te controleren.
De kantonrechter stelt voorop dat het feitenrelaas zoals geschetst door Annie, dat een derde de creditcard zonder haar medeweten heeft bemachtigd, dat zij haar pincode niet aan deze derde heeft meegedeeld en dat met de creditcard zonder haar toestemming geld is opgenomen van de betaalrekening, niet onaannemelijk voorkomt.
Grove nalatigheid
Wat ten aanzien van het bewaren van de creditcard en de pincode als grof nalatig jegens ING moet worden aangemerkt, wordt onder meer ingekleurd door de informatie en instructies die ING aan Annie heeft verstrekt.
In dit verband is van belang dat Annie door ING is geïnstrueerd haar creditcard zo op te bergen dat anderen er niet ongemerkt bij kunnen en ervoor te zorgen dat anderen de creditcard en de opbergplaats (bijvoorbeeld de portemonnee) niet kunnen zien als ze niet worden gebruikt.
Annie vermoedt dat de creditcard tijdens een werklunch met collega’s op 9 december 2010 in een restaurant in Amsterdam is ontvreemd. Volgens Annie had zij haar tas met daarin haar portemonnee met creditcard aan de leuning van haar stoel gehangen. Op enig moment liet iemand een blad met glazen over haar heen vallen, waarna zij de tafel heeft verlaten. Bij terugkomst was haar stoel vervangen en hing haar tas aan de leuning. Onder deze omstandigheden, waarbij Annie werd overvallen door een onvoorziene gebeurtenis en zij haar tas vervolgens heeft achtergelaten bij de tafel onder het toeziende oog van haar collega’s, kan naar het oordeel van de kantonrechter van grove nalatigheid niet worden gesproken. Gelet op het voorgaande was er bovendien geen aanleiding voor Annie om zich ervan te vergewissen of zij haar creditcard, die zij altijd in haar tas bewaarde en nooit gebruikte, nog in haar bezit had. Dit levert derhalve ook geen grove nalatigheid op.
Pincode
Wat betreft het bewaren van de pincode is van belang dat Annie door ING is geïnstrueerd de brief waarin de pincode staat onmiddellijk te vernietigen nadat zij deze heeft gelezen en de pincode niet op te schrijven. Voorts is Annie door ING geïnformeerd dat sprake is van grove nalatigheid als zij de brief met pincode bewaart. Door desondanks de van ING verkregen pincode te bewaren bij haar bankpapieren, heeft Annie in strijd met deze veiligheidsinstructies gehandeld.
De pincode is alleen aan Annie bekend gemaakt door middel van de persoonlijk aan haar gerichte pincodebrief. Annie heeft de creditcard en de pincode nimmer gebruikt, waarmee kan worden uitgesloten dat een derde de pincode heeft verkregen door bij een eerdere transactie mee te kijken. De pincode valt niet uit de creditcard te herleiden. Bij de eerste geldopname met de creditcard is direct de juiste pincode ingetoetst. Onder deze omstandigheden kan het naar het oordeel van de kantonrechter niet anders zijn dan dat derden over de pincode hebben kunnen beschikken doordat Annie de pincode niet op zorgvuldige wijze heeft bewaard.
Op grond van het voorgaande, waaruit blijkt dat Annie heeft verzaakt de veiligheidsinstructies ten aanzien van het bewaren van de pincode op te volgen en zij geen enkel inzicht heeft kunnen geven over de wijze waarop de pincode in handen van derden zou zijn geraakt, is de conclusie dat Annie grof nalatig jegens ING heeft gehandeld, gerechtvaardigd. Dit betekent dat de schade als gevolg van de geldopnames met de creditcard in beginsel voor rekening van Annie behoort te blijven. Een andere zienswijze zou ertoe leiden dat ING voor onaanvaardbare risico’s van misbruik wordt geplaatst.
Schade
Ook stelt Annie zich op het standpunt dat een deel van de schade voor rekening van ING behoort te komen. Ter onderbouwing van dit standpunt voert Annie aan dat ING haar zorgplicht dan wel haar schadebeperkingplicht heeft geschonden door niet in te grijpen toen vanaf 10 december 2010 ongebruikelijke transacties met haar creditcard plaatsvonden. In plaats van gepaste maatregelen te nemen heeft ING op 25 december 2010 het openstaande saldo verrekend met de betaalrekening van Annie waardoor er weer voldoende bestedingsruimte beschikbaar was op de creditcard. Daarna hebben wederom onbevoegde geldopnames plaatsgevonden.
Daar tegenover heeft ING terecht betoogd dat zij slechts verplicht is transacties van haar cliënten te monitoren in het kader van de Wet ter Voorkoming van Witwassen en financieren van terrorisme. Uit de door ING overgelegde indicatorenlijst behorende bij deze wet blijkt dat ING deze verplichting niet heeft bij de geldopnames zoals die zijn verricht met de creditcard van Annie. ING heeft geen algemene verplichting om het betalingsverkeer van alle rekeninghouders voortdurend in de gaten te houden en bij eventuele afwijkingen in te grijpen. Dit zou bovendien praktisch onuitvoerbaar zijn.
Onderzoek
Annie voert nog aan dat ING de verantwoordelijkheid heeft om onderzoek te verrichten naar de dader(s) van de onbevoegde geldopnames. Deze stelling wordt als ongegrond terzijde geschoven, nu een eventuele onderzoeksplicht rust op de daartoe wettelijk bevoegde opsporingsinstanties.
Uitspraak
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van A zullen worden afgewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6955