Een consument hoeft niet te betalen voor de stadswarmte die zij afnam in haar woning

Vattenfall vordert voor de kantonrechter in verband met de levering van stadswarmte gedaagde te veroordelen tot betaling van € 3.116,89.

Gedaagde is een consument. 

Indien de overeenkomst tussen Vattenfall en gedaagde na 13 juni 2014 is gesloten moet de kantonrechter onderzoeken of Vattenfall de informatieplichten heeft nageleefd, en of sprake is van oneerlijke handelspraktijken (vanaf 13 juni 2014 heeft de consument op grond van Europese regels meer rechten gekregen bij het sluiten van een overeenkomst).

Vattenfall kan door het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst echter niet bewijzen wanneer de overeenkomst precies is gesloten, maar stelt dat ‘op een datum gelegen in 2013’ een overeenkomst tot levering van warmte tot stand is gekomen, zodat zij niet hoefde te voldoen aan de informatieplichten. 

Dat het niet aannemelijk is dat de overeenkomst in 2013 is gesloten, blijkt uit het feit dat de eerste betalingen van gedaagde pas in november 2014 zijn gedaan.

Door het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst kan de kantonrechter niet onderzoeken of Vattenfall de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd en of sprake is van oneerlijke handelspraktijken. Daarom wijst de kantonrechter de vordering af.

Gedaagde hoeft Vattenfall geen € 3.116,89 te betalen voor de genoten stadswarmte.

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De volledige uitspraak is te vinden:  

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2022:5505&showbutton=true

Home