Ontruiming huurwoning na overlast


Gedaagde huurt van eiser voor onbepaalde tijd een woning. Gedaagde verblijft in de woning met haar vier minderjarige kinderen. De vriend van gedaagde verblijft regelmatig in de woning.


Vanwege herhaalde overlast is door de politie een overlastrapportage opgesteld. Deze overlastrapportage vermeldt onder meer het volgende:

14/05/2009: Melding burenruzie.

23/07/2009: Melding ruzie/twist. Ruzie tussen hoofdbewoner en haar vriend

25/09/2009: Mishandeling. De vriend van gedaagde had op de parkeerplaats ruzie met gedaagde. Beide zouden elkaar geslagen hebben.

03/10/2009: Bemiddeling door de buurtagent.

27/04/2010: Ruzie/twist. Gedaagde heeft op straat ruzie met een huisgenoot.

06/05/2010: Ruzie/twist. Gedaagde heeft een dochter van 14 jaar. Deze dochter heeft meermaals aangegeven dat de “buurman” haar vies aankijkt. Zeker als hij met vrienden in het portiek aan het blowen is en bier drinkt. Het begint volgens de dochter weer opnieuw. Haar zoon is zeer boos en wil het recht in eigen hand nemen.

31/08/2010: Huiselijke twist. Ter plaatse geweest voor een twist in de woning. Gedaagde verklaart nogmaals dat er niets was een dat zij geen hulp behoeft.

13/04/2010: Aanhouding verdachte. In de woning van gedaagde wordt een kennis aangehouden door een arrestatieteam van de politie Rotterdam-Rijnmond in verband met een door hem gepleegd strafbaar feit.

07/01/2011: Melding overlast. Melding van drie verdachte mannen bij het portiek van gedaagde met vermoedelijke vuurwapens. Drie mannen aangehouden. Kon niets blijken en werden na aanhouding heengezonden. Werd bij een van de mannen wel een mes aangetroffen.

11/03/2011: Huiselijke twist. Er zou gevochten zijn en een zus zou er tussen zijn gesprongen. De ruzie zou tussen man en vrouw zijn. Ter plaatse werd de deur geopend door de buren. Een aantal keren op de deur gebonkt en aangebeld. Er werd niet gereageerd. Na 10 minuten voor de woning te hebben gestaan, konden we via de buren de achterzijde van de woning bereiken. Gedaagde bleef maar schreeuwen dat de politie de woning uit moesten. Gedaagde vertelde dat ze ruzie had gehad met haar vriend, maar dat ze zelf spullen had vernield in haar woning. Gedaagde ontkende mishandeld te zijn en wilde niet zeggen wie haar vriend was en ook niet zeggen waar hij was. De woning is verschrikkelijk vervuild.

11/05/2011: Ruzie/twist

Mei 2011: Klachten over geluidsoverlast, vervuiling portieken en geuite bedreigingen.

12/08/2011: Ruzie/twist

25 augustus 2011


Gedaagde werd door medewerker van eiser medegedeeld dat de overlast moet stoppen.


Samenvatting gesprek met eiser. Gedaagde wilde eerst niet komen: Ze is samen met haar begeleidster van MEE geweest. Ze beweert dat het grootste deel van de problemen niet door haar worden veroorzaakt maar door buren van de boven gelegen etage. Ze kan dit echter niet hard maken. Geprobeerd duidelijk te maken dat ze echt in de gevarenzone zit wat betreft haar woning en dat de overlast moet ophouden.


31 augustus 2011 Gedaagde verscheen niet op de afspraak.

05 oktober 2011 Huiselijk geweld.

 

Het geschil


Eiser vordert gedaagde te veroordelen om de woning te ontruimen en te verlaten, alsmede gedaagde te veroordelen tot betaling van achterstallige huur.


Beoordeling door de rechter

 

Met betrekking tot het spoedeisend belang heeft eiser gesteld dat, naast de iedere maand oplopende huurachterstand, de overlast door gedaagde van dien aard is dat deze niet langer meer door eiser kan worden getolereerd, mede vanwege de aanhoudende overlast en het uitblijven van zichtbare, structurele verbetering van het gedrag van gedaagde. Thans is sprake van een onleefbare situatie. Omwonende hebben aangegeven te willen verhuizen indien niet spoedig een einde wordt gemaakt aan de overlast. Op deze gronden acht de voorzieningenrechter spoedeisend belang, dat door gedaagde niet wordt betwist, in beginsel aanwezig.


Een vordering als de onderhavige, waarbij de voorzieningenrechter wordt gevraagd een voorschot te nemen op hetgeen de rechter in de bodemprocedure zal beslissen, kan slechts worden toegewezen indien vaststaat dat van een verhuurder in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de huurder nog langer gebruik maakt van het gehuurde ook al is de huurovereenkomst nog niet rechtsgeldig beëindigd, en boven redelijke twijfel verheven is dat ook de rechter in de bodemprocedure zo zal beslissen. Dit betekent concreet dat in voldoende mate aannemelijk moet zijn dat het gedrag van gedaagde heeft geleid tot ernstige overlast en dat buren en overige omwonenden door toedoen van gedaagde in ernstige mate worden gehinderd in hun woongenot. Daarbij moet het tevens gaan om overlast die zich ook recentelijk nog heeft voorgedaan. Daarnaast moet vaststaan dat eiser gedaagde heeft aangesproken op dit gedrag, dat zij gedaagde heeft aangemaand daaraan een eind te maken en dat zij gedaagde tevens heeft gewezen op de gevolgen indien hieraan niet wordt voldaan.


Op grond van het verhandelde ter zitting en de door eiser overgelegde stukken, is in voldoende mate komen vast te staan dat sprake is van aanhoudende ernstige geluidsoverlast, met name in de nachtelijke uren, veroorzaakt door gedaagde al dan niet samen met haar vriend. Daarbij heeft de voorzieningenrechter in het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen is weergegeven in de overlastrapportage, waaruit het maken van ruzies met elkaar en met buurtbewoners, schreeuwen, gooien met spullen, vechten, rondhangen in het portiek, openlijk gebruik van alcohol en blowen volgt. Een en ander is door gedaagde onvoldoende gemotiveerd weersproken. Ter zitting heeft gedaagde uitdrukkelijk erkend dat zij veel schreeuwt, ernstige ruzies heeft met haar vriend, veel vecht en met spullen tegen de muren gooit, vooral in de nachtelijke uren. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt eveneens dat veelvuldig contact met gedaagde en haar vriend is geweest ten einde de door hen veroorzaakte overlast te bespreken. Echter niet voldoende aannemelijk is geworden dat ondanks reeds lopende begeleiding op korte termijn geen sprake meer zal zijn van overlast.

Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat gedaagde in ernstige mate is tekortgeschoten en tekort schiet in de nakoming van de uit de wet en de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Dit geldt eveneens voor de overlast die wordt veroorzaakt in de woning, in het portiek en op straat. Deze overlast is gedaagde toe te rekenen aangezien zij hem zelf met haar toestemming tot het pand en in de woning heeft toegelaten, terwijl zij met eiser is overeengekomen dat zij ervoor zorg zou dragen dat door haarzelf, noch door haar huisgenoten en/of derden die zich daar met haar toestemming bevinden, aan omwonenden overlast of hinder zou worden veroorzaakt. Bovendien gaat het om overlast die ook zeer recentelijk heeft plaatsgevonden, namelijk op 5 oktober 2011.


Het verweer van gedaagde dat de woningen gehorig zijn, gaat niet op. Als een pand gehorig is, mag in dat geval van de bewoners verwacht worden dat zij enige geluidsoverlast van elkaar tolereren. De keerzijde is evenwel dat van bewoners in een gehorig gebouw mag worden verwacht dat zij hun gedrag aanpassen aan die omstandigheid door zich minder luidruchtig te gedragen dan zij wellicht zouden willen.


Het verweer van gedaagde dat de klachten enkel afkomstig zijn van de familie Z gaat evenmin op. Uit de overlastrapportage blijkt immers dat meerdere bewoners overlast ondervinden van gedaagde. Dat zij deze klachten niet aan eiser kenbaar hebben gemaakt, komt volgens eiser omdat de familie Z de enigen zijn die durven te klagen. Gezien de sfeer zoals die in de overlastrapportage naar voren komt, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat van een dergelijke angst sprake is. Daarbij is van de zijde van eiser ter zitting aangegeven dat uit de huuropzegging van twee andere bewoners is gebleken dat zij vanwege de overlast door gedaagde zijn verhuisd.


Tegen deze achtergrond is de verwachting gerechtvaardigd dat de rechter in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen. Het feit dat gedaagde de zorg heeft voor vier kleine kinderen maakt dat niet anders. Dit betekent dat de gevorderde ontruiming van de woning zal worden toegewezen.


Voorts ziet de voorzieningenrechter in de omstandigheid dat gedaagde de zorg heeft over haar vier minderjarige kinderen aanleiding om haar, anders dan gevorderd, een ontruimingstermijn van 4 weken te gunnen.


De beslissing


De voorzieningenrechter,

 

veroordeelt gedaagde om binnen vier weken na betekening van dit vonnis het pand te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, en de sleutels af te geven aan eiser. Gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur.

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

 

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2011:BV8880

 

 

Home 

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.