Gevorderde voorziening tot betaling van een toekomstige huurverhoging in verband met een nog aan te leggen CV, wordt door kantonrechter afgewezen.
Gedaagden huren elk een woning van Stadgenoot.
In elk van de woningen van gedaagden bevindt zich een geiser en een gaskachel, welke allemaal zijn aan te merken als open verbrandingstoestellen.
In verband met veiligheidsrisico’s die aan het gebruik van open verbrandingstoestellen zijn verbonden is het ministerie van VROM enige jaren geleden een campagne gestart die als doel heeft dat in heel Nederland open verbrandingsinstallaties worden vervangen door zg. gesloten installaties, die vrijkomende rookgassen direct naar buiten afvoeren en daardoor veiliger zijn dan open verbrandingsinstallaties.
Stadgenoot heeft in ieder geval aan [gedaagde 1] en [gedaagde 3] brieven gestuurd, waarin aan hen wordt gevraagd akkoord te gaan met vervanging van hun geiser en gaskachel door een moderne HR-ketel met CV-installatie. [gedaagde 1] en [gedaagde 3] hebben geen akkoordverklaring getekend. Stadsgenoot besluit gedaagden daarom in kort geding te dagvaarden voor de kantonrechter (red).
Vordering Stadsgenoot
Stadgenoot vordert als voorziening om gedaagden te veroordelen om te gedogen dat in hun respectieve woningen geiser en gaskachel worden vervangen door een HR-ketel met één radiator in de woonkamer, dit op straffe van een dwangsom. Voorts om gedaagden ieder te veroordelen tot het per maand betalen van een bedrag van € 20,00 bovenop de geldende huurprijs, met ingang van de eerste maand volgend op die waarin de vervanging van geiser en kachel heeft plaatsgevonden.
Stadgenoot stelt daartoe dat zij eigenaar is van rond de 32.000 woningen en dat zich in ongeveer 3500 daarvan nog open verbrandingstoestellen in de vorm van geisers en gaskachels bevinden. Deze vormen door de wijze van verbranding een veiligheidsrisico voor huurders en hun omgeving. Regelmatig vinden er ongelukken met deze installaties plaats, ook in de door Stadgenoot verhuurde woningen. Daarom heeft Stadgenoot besloten om in al deze woningen de geiser en kachel te vervangen. Zij geeft hiermee gehoor aan een oproep van het ministerie van VROM. Doordat het om veiligheid van huurders en hun omgeving gaat is er sprake van een dringend belang aan de zijde van Stadgenoot. Het gaat om een geriefsverbetering waarvoor Stadgenoot een huurverhoging in rekening kan brengen, welke bij afzonderlijke uitvoering per woning € 33,00 zou bedragen. Doordat de werkzaamheden min of meer gelijktijdig plaatsvinden heeft Stadgenoot een reductie van aanlegkosten weten te bewerkstelligen, waardoor zij de verhoging weet te beperken tot € 20,00 per maand, aldus Stadgenoot.
Verweer gedaagde 3
Gedaagde [gedaagde 3] heeft als verweer gevoerd dat het spoedeisend belang van de vordering ontbreekt. Voorts heeft [gedaagde 3] betwist dat er sprake is van een geriefsverbetering, aangezien na een constatering in het kader van het Convenant Doorzon, in zijn woning de stroom is afgesloten en de meter weggenomen. [gedaagde 3] zal dus geen gebruik kunnen maken van de HR-ketel en CV installatie, waarvoor een werkende elektrische installatie is vereist, aldus [gedaagde 3].
Beoordeling door de kantonrechter
Stadgenoot heeft na een korte schorsing van de zitting verklaard dat het juist is dat [gedaagde 3] geen elektriciteit in de woning heeft en dus op dit moment geen baat heeft bij een CV-installatie. Zij heeft niettemin gepersisteerd bij haar vordering, maar gezegd dat zij [gedaagde 3] tot september wil geven om weer elektriciteit aan te leggen. [gedaagde 3] heeft verklaard daaraan niet te kunnen voldoen.
Stadgenoot heeft het spoedeisend belang, met name in verband met reductie van kosten door min of meer gelijktijdige aanleg, voldoende over het voetlicht gebracht.
Nu onvoldoende vaststaat dat [gedaagde 3] in staat is om op korte termijn in zijn woning de beschikking over elektriciteit te krijgen, kan reeds daarom van hem op dit moment in redelijkheid niet worden verwacht medewerking te verlenen aan de vervanging van zijn huidige installatie. De vordering tot het treffen van een voorziening tegen [gedaagde 3] wordt daarom afgewezen. Als in het ongelijk gestelde partij wordt Stadgenoot in de proceskosten van [gedaagde 3] veroordeeld.
[gedaagde 1] heeft verklaard alsnog te willen meewerken met de beoogde vervanging. Zij heeft verklaard grote problemen te hebben met het opruimen van haar huis, zodat er een praktische belemmering is. Stadgenoot heeft daarop verklaard dat zij ermee kan instemmen dat de werkzaamheden uiterlijk in september zullen plaatsvinden. Daarmee is [gedaagde 1] akkoord gegaan. Stadgenoot heeft afgezien van een veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten.
De door Stadgenoot in verband met de plaatsing van een CV-installatie gevraagde huurverhoging van € 20,00 lijkt redelijk. Er is evenwel geen aanleiding om thans in kort geding voor het in de toekomst te verhogen deel van de maandelijkse huur bij wege van voorziening een doorlopende executoriale titel af te geven zoals Stadgenoot heeft gevorderd. Indien een huurder na aanleg van de installatie weigert de in verband daarmee verhoogde huur te betalen, staan voor Stadgenoot de gebruikelijke wegen open, die ook bij weigering tot betaling van de reguliere jaarlijkse huurverhoging open staan. Dit deel van de vordering tegen zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] wordt mitsdien afgewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:3487