Huurder onwel, brandweer verwijderd voorgevel en balustrade. Schade voor rekening huurder.
Bessy en Billy huren sinds 1985 een woning te Hellevoetsluis.
Bessy lijdt aan overgewicht. Eind oktober 2013 woog zij meer dan 300 kg.
Op de avond van 29 oktober 2013 hebben Bessy en Billy vanwege acute medische problemen van Bessy een ambulance laten komen. Het gearriveerde ambulancepersoneel heeft besloten dat Bessy met spoed naar een ziekenhuis diende te worden gebracht. De ambulanceverpleegkundigen hebben de hulp van de brandweer ingeschakeld, omdat zij niet in staat waren om Bessy zelfstandig uit de woning te vervoeren. De brandweer heeft in opdracht van de ambulanceverpleegkundigen de balustrade en de voorgevel van de kamer waarin Bessy zich bevond, verwijderd. Bessy is vervolgens op een speciaal ambulancebed, dat van grotere afmetingen was dan een reguliere brancard, geplaatst en in een kooi met een takelwagen naar de begane grond gebracht.
De verhuurder heeft de verwijderde voorgevel en balustrade (laten) herstellen. Voor een deel van de werkzaamheden heeft zij een aannemer ingeschakeld, die voor deze werkzaamheden een bedrag van € 9.720,39 bij de verhuurder in rekening heeft gebracht.
De verhuurder heeft Bessy en Billy voor de schade die aan de woning was ontstaan, aansprakelijk gesteld.
Het geschil
De verhuurder vordert dat Bessy en Billy worden veroordeeld tot betaling voor de kosten zoals omschreven in de factuur van de aannemer.
Beoordeling door de kantonrechter
Bessy en Billy hebben als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat uit het incidentenrapport blijkt dat de brandweer de voorgevel en balustrade heeft verwijderd in overleg met de verhuurder, hetgeen door de verhuurder wordt betwist.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan dit in het midden blijven. Immers, ook indien de voorgevel en balustrade zouden zijn verwijderd in overleg met de verhuurder betekent dit niet zonder meer dat de verhuurder Bessy en Billy voor de aan de woning ontstane schade niet kan aanspreken.
Tussen partijen is niet in geschil dat de omstandigheden vereisten dat Bessy met spoed naar het ziekenhuis zou worden gebracht. Nu dit niet anders kon worden bereikt dan door het verwijderen van de voorgevel en balustrade, had eiseres, gelet op het zwaarwegende belang van Bessy, hier in redelijkheid geen bezwaar tegen mogen maken. Derhalve kan, ook indien zouden komen vast te staan dat de verhuurder ermee heeft ingestemd dat de voorgevel en balustrade zou worden verwijderd, daaruit nog niet worden afgeleid dat de verhuurder de schade die daardoor zou ontstaan voor haar rekening zou nemen.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat de brandweer in opdracht van het door Bessy en Billy ingeschakelde ambulancepersoneel de balustrade en de voorgevel van de kamer waarin Bessy zich bevond heeft verwijderd. Nu gesteld noch gebleken is dat Bessy en Billy bezwaar hebben gemaakt tegen de komst van de brandweer, moet worden aangenomen dat zowel de ambulanceverpleegkundigen als het brandweerpersoneel zich met goedvinden van Bessy en Billy in de woning bevonden. Op grond van artikel 7:219 BW zijn Bessy en Billy daarom voor de gedragingen van de ambulanceverpleegkundigen en het brandweerpersoneel jegens de verhuurder op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk. Het antwoord op de vraag of Bessy en Billy, al dan niet middellijk, opdracht hebben gegeven tot verwijdering van de voorgevel kan daarom in het midden blijven.
Voorts moet worden aangenomen dat het verwijderen van de voorgevel en balustrade in beginsel een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert. Van de huurder mag immers worden verwacht dat hij geen schade aan het gehuurde toebrengt.
Vooropgesteld wordt dat acute medische klachten, zoals deze door Bessy werden ondervonden, een overmachtsituatie kunnen doen ontstaan en dat van de verhuurder in beginsel mag worden verwacht dat hij de woning zo inricht dat, wanneer dergelijke omstandigheden zich voordoen, het mogelijk is om personen (met een brancard) uit de woning te vervoeren. Dit is evenwel anders indien vast zou komen te staan dat de betreffende delen in de woning niet zozeer moesten worden verwijderd vanwege het vervoer per brancard, maar vanwege de omvang en het gewicht van Bessy.
Hierover wordt als volgt overwogen:
Bessy en Billy hebben gesteld dat, zodra er een brancard aan te pas komt, iedere patiënt, ongeacht zijn omvang, via het raam uit de woning moet kunnen worden vervoerd. In
het verleden is het volgens Bessy en Billy al vaker voorgekomen dat bewoners via het raam naar buiten moesten worden gebracht. Bessy en Billy hebben nog aangevoerd dat bij een ieder die met een
brancard moet worden vervoerd eveneens verwijdering van een deel van de balustrade nodig zou zijn, omdat het niet mogelijk is om iemand, vanwege de afmetingen van de lift, per brancard met de
lift te vervoeren.
De verhuurder betwist dat het niet mogelijk zou zijn om iemand per brancard uit de woning te vervoeren en zij heeft aangevoerd dat het verwijderen van zowel de voorgevel als de balustrade in dit geval noodzakelijk was vanwege de omvang en gewicht van Bessy.
Uit de door de verhuurder overgelegde foto’s kan worden afgeleid dat het niet mogelijk was om Bessy in het ambulance bed, dat hiervoor kennelijk nodig was, naar buiten te vervoeren zonder de voorgevel en balustrade te verwijderen. Het gebruikte ambulancebed was immers van aanzienlijk grotere afmetingen dan een standaard brancard, en nodig om een persoon met de omvang en het gewicht van Bessy te vervoeren.
Voor zover Bessy en Billy willen stellen dat het ook bij het gebruik van een standaard brancard in geen geval mogelijk zou zijn om iemand uit de woning te vervoeren zonder de voorgevel te verwijderen, is dit standpunt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Immers, uit hetgeen Bessy en Billy zelf hebben gesteld, kan worden afgeleid dat het in het verleden mogelijk is gebleken om personen per brancard via het raam naar buiten te dragen.
Ook ten aanzien van de balustrade kan, ongeacht of vast zou komen te staan dat brancardvervoer per lift niet mogelijk is, op grond van hetgeen Bessy en Billy heeft gesteld niet worden aangenomen dat deze bij elk vervoer per brancard had moeten worden verwijderd. Door Bessy en Billy is voorts niet aannemelijk gemaakt waarom bij normaal brancardvervoer geen gebruik had kunnen worden gemaakt van de lift en het trappenhuis.
Gelet op het vorenstaande dient te worden vastgesteld dat het verwijderen van de voorgevel en balustrade vanwege het gewicht en de omvang van Bessy noodzakelijk was. De schade die hierdoor is ontstaan, komt naar het oordeel van de kantonrechter krachtens in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van Bessy en Billy, zodat van overmacht geen sprake kan zijn.
Voor de door Bessy en Billy ingenomen stelling dat een dergelijke aanzienlijke schade krachtens in het verkeer geldende opvattingen slechts voor rekening van de huurder kan komen indien hij zich hiertegen kan verzekeren, bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen grondslag in het recht.
In het algemeen kan van de verhuurder niet worden verwacht dat hij maatregelen treft om te voorkomen dat bewoners vanwege overgewicht niet uit de woning kunnen worden gebracht.
De kantonrechter wijst de vordering van de verhuurder toe (red).
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de namen Bessy en Billy zijn in verband met de leesbaarheid van het artikel gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2015:1899