Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers
Donders heeft een kort geding aangespannen tegen de gemeente Maastricht, omdat hij de gemeente verwijt dat ze zijn bedrijf onterecht hebben uitgesloten van de aanbesteding van een groot schoonmaakproject: het reinigen van openbare leuningen in de hele stad Maastricht. Donders deed financieel veruit de laagste offerte en vind zich daarom de winnaar van de aanbesteding. Volgens Donders moet de rechter de gemeente dwingen de klus alsnog aan hem te gunnen.
De gemeente zelf denkt daar anders over. Volgens haar advocaat is de inschrijving van het Roosendaalse bedrijf 'dubbelzinnig' en daardoor ongeldig.
Ongewenste lijken uit de kast
De kern van het conflict is de manier waarop de kosten van de schoonmaak in de offerte zijn opgevoerd. Volgens de gemeente moeten alle inschrijvers alle kostenposten toeschrijven aan een van de twintig specifieke deelprojecten. Dan worden alle kosten direct duidelijk, en vallen er geen ongewenste lijken uit de kast, in de vorm van onverwachte kostenstijgingen. Op twee onderdelen heeft inschrijver Donders zich hier niet aan gehouden, vindt de gemeente: bij het opvoeren van kosten voor de ‘unieke’ schoonmaakinstallatie en de kosten van de speciale grit analyse. Beide kostenposten hadden in de offerte netjes verdeeld moeten worden over de deelprojecten, zegt gemeente.
Nee, vindt Donders, dit zijn eenmalige en algemene kosten, en bovendien: daar laat de inschrijfprocedure wel degelijk ruimte voor.
Glashelder
Wie heeft er gelijk? Is het redelijk en billijk dat je het opbouwen, vervoeren, stallen en weer afbreken van een schoonmaakinstallatie opvoert als algemene kostenpost? Gaat het in een aanbesteding om de laagste prijs, of om transparantie en gelijke kansen?
Uitspraak rechter
De rechter wijst twee weken later de vordering van Donders af. Het belangrijkste argument: het bedrijf had bij de gemeente duidelijkheid moeten vragen over bepaalde posten van de inschrijving. Men ging er onterecht vanuit dat deze posten helder waren. Dat resulteerde in een inschrijving die afweek van het bestek van de gemeente. Daardoor werd de inschrijving onvergelijkbaar met die van concurrerende bedrijven. Dit is in strijd met het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers. Daarom wordt Donders in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot de proceskosten van 1391 euro.
bron: rechtspraak.nl