Ongevraagde energie levering

 

Eneco heeft een eindnota bij Willem in rekening gebracht.

 

Willem weigert deze nota te betalen, daarom besluit Eneco Willem te dagvaarden voor het kantongerecht (red.)

Vordering en verweer

 

Eneco vordert Willem te veroordelen tot betaling van € 386,01.

 

Willem betwist de vordering nu hij met Eneco geen contract heeft afgesloten. Tijdens zijn verblijf in het buitenland in december 2015 verbleef de dochter van Willem in zijn huis. Er kwam een vrouw van Eneco aan de deur en de dochter gaf haar te kennen dat zij geen beslissingen namens haar vader zal nemen. Uiteindelijk heeft de vrouw van Eneco de dochter een formulier laten tekenen, waarbij zij de dochter had uitgelegd dat het ondertekenen van het formulier enkel een bevestiging was van de door haar gegeven uitleg. Willem heeft vervolgens Nuon bericht dat hij geen contract heeft afgesloten met Eneco en dat hij met Nuon zijn contract wil voortzetten.

 

Eneco benadrukt dat wel degelijk sprake was van een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit op het woonadres van Willem. Om die reden heeft Eneco vervolgens voor Willem de overstap geregeld. Eneco wijst erop dat zij op 11 januari 2016 de bevestiging van de levering aan Willem heeft verstuurd. De ondertekende overeenkomst heeft Eneco echter niet kunnen achterhalen. Willem heeft de driejarige overeenkomst tussentijds beëindigd waarvoor hij een boete van € 250,00 is verschuldigd. Eneco wijst erop dat Willem de éénmalige nota van één van de boetes van € 125,00 heeft betaald met het betreffende betalingskenmerk, wat volgens Eneco een (impliciete) erkenning van de overeenkomst inhoudt.

 

Subsidiair vordert Eneco een bedrag van € 136,01 op grond van ongerechtvaardigde verrijking omdat zij gedurende de leveringsperiode van 5 januari 2016 tot 19 januari 2016 elektriciteit en gas heeft geleverd op het leveringsadres van Willem.

 

Beoordeling door de kantonrechter

 

Gelet op het vorenstaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat de vordering van Eneco onvoldoende is onderbouwd. Eneco heeft immers geen aanvraag van Willem overgelegd en zij beschikt niet over een door Willem getekende overeenkomst, terwijl zij haar bij dagvaarding ingestelde vordering daar wel op baseert. Het enkele feit dat de dochter van Willem een document van Eneco heeft getekend leidt niet tot een ander oordeel. Ook dit document is immers niet in het geding gebracht, zodat de kantonrechter de waarde hiervan niet kan beoordelen. Dit klemt temeer nu Willem heeft aangevoerd dat zijn dochter is verteld dat haar handtekening enkel diende om te bevestigen dat zij een uitleg had gekregen. Bovendien is in het geheel niet onderbouwd hoe diens dochter Willem kon binden. Dat Willem een bedrag van € 125,00 aan boete heeft betaald aan Eneco is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat wel een overeenkomst bestond.

 

Ongerechtvaardigde verrijking

 

Ook op de subsidiaire grondslag moet de vordering worden afgewezen. In artikel 7:7 lid 2 Burgerlijk Wetboek is immers met zoveel woorden bepaald dat een consument niet hoeft te betalen voor ongevraagde levering van gas, water en elektriciteit. Daarvan is hier sprake.

 

 

De vordering zal dan ook worden afgewezen.

 

 

De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. Omwille van de leesbaarheid is de naam Willem gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:  

  

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2016:8006

 

Home

 

Wilt u meer weten over het bovenstaande onderwerp, of heeft u andere vragen aan Schölvinck-Incasso? Dan kunt u mij bereiken via 06 - 46 40 63 26, of gebruik het formulier hieronder om contact met mij op te nemen. U krijgt binnen 24 uur een reactie op uw e-mail.

Opmerking: De met * gemarkeerde velden zijn verplicht.