Klacht over kosten slotenmaker
Een deurwaarder wilde beslag leggen op de inboedel van de klager. Hiervoor heeft hij bij de klager aangebeld. Een huisgenote heeft de deurwaarder vervolgens binnengelaten. Daarna heeft de deurwaarder beslag gelegd op de inboedel van de klager. De kosten voor deze handelingen heeft de deurwaarder aan de klager doorberekend.
Hierbij heeft de deurwaarder ook kosten voor werkzaamheden van een slotenmaker aan de klager in rekening gebracht. De klager was het daar niet mee eens, want de slotenmaker hoefde het slot niet te forceren, omdat een huisgenote van de klager de deur voor de deurwaarder heeft geopend. Er zijn in het geheel geen werkzaamheden door een slotenmaker verricht. Bovendien, zo stelt klager, is bij de beslaglegging geen slotenmaker aanwezig geweest.
In eerste instantie heeft de klager een klacht tegen de deurwaarder ingediend bij de ‘Kamer voor Gerechtsdeurwaarders’. Deze Kamer is een onderdeel van de rechtbank. De Kamer heeft de klager in het gelijk gesteld en geoordeeld dat de de deurwaarder de kosten van de slotenmaker niet aan de klager mocht doorberekenen. De deurwaarder heeft voor zijn gedrag een berisping gekregen.
De deurwaarder was het met die uitspraak niet eens en besloot tegen deze uitspraak in beroep te gaan bij het Gerechtshof.
Gerechtshof
De deurwaarder heeft aangevoerd dat er bij de beslaglegging wel degelijk een slotenmaker aanwezig was. Weliswaar heeft de slotenmaker geen werkzaamheden aan het slot van de woning van klager uitgevoerd, maar deze heeft wel kosten gemaakt om aanwezig te zijn, te weten voorrijkosten en reserveringskosten.
De deurwaarder stelt dat hij deze kosten terecht bij klager in rekening heeft gebracht. Hij laat zich op een beslagroute altijd vergezellen van een slotenmaker. Bijstand van een slotenmaker bij een beslagroute is volgens hem ook bij een eerste beslagpoging efficiënt en noodzakelijk: indien de schuldenaar niet vrijwillig toegang tot de woning verschaft kan de slotenmaker direct het slot van de deur openen en hoeft de beslaglegging niet te worden uitgesteld totdat de slotenmaker ter plaatse aanwezig kan zijn.
Beoordeling door het Gerechtshof
Vast staat dat er bij de beslaglegging geen werkzaamheden aan het slot van de woning van klager zijn uitgevoerd door een slotenmaker. De huisgenote van klager heeft de gerechtsdeurwaarder toegang tot de woning verschaft.
Aan het hof staat ter beoordeling of de deurwaarder aan klager kosten in rekening mocht brengen voor de aanwezigheid van de slotenmaker.
De kosten die een deurwaarder voor zijn ambtshandelingen mag doorberekenen worden verhoogd met de door de deurwaarder gemaakte verschotten, ‘voor zover het doen en het beloop van die verschotten voor de goede verrichting van de ambtshandeling noodzakelijk waren’.
Ook al vindt de gerechtsdeurwaarder dat preventieve bijstand van een slotenmaker bij een beslagroute efficiënt is, betekent dat nog niet dat de daaraan verbonden kosten noodzakelijk zijn. Als een deurwaarder ervoor kiest zich op een beslagroute door een slotenmaker te laten vergezellen, zal hij de daaraan verbonden kosten zelf moeten dragen indien de slotenmaker niet in actie behoeft te komen. In een dergelijk geval kan de gerechtsdeurwaarder de aan de aanwezigheid van een slotenmaker verbonden kosten niet bij een schuldenaar, in casu de klager, in rekening brengen. Of de slotenmaker al dan niet bij deze beslaglegging aanwezig is geweest, kan dan verder in het midden blijven.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de klacht gegrond is. Het hof acht de maatregel van berisping passend en geboden.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2013:2707