Annulering reis wegens COVID-19
Elsemarie en Dirk sluiten op 11 februari 2020 een reisovereenkomst met een reisbureau. Het betreft een landarrangement in Suriname (accommodatie, vervoer en excursies) voor € 1.041,84 per persoon. Aanvang reis op 13 juli 2020. Elsemarie en Dirk boeken zelf vliegtickets naar Suriname. Op 15 juni 2020 betalen zij de volledige reissom.
In verband met de onveilige situatie in Suriname en de onuitvoerbaarheid van de reis als gevolg van COVID-19 annuleren Elsemarie en Dirk de reis op 1 juli 2020. Zij willen kosteloos annuleren en maken daarom aanspraak op (100%) restitutie van de betaalde reissom van € 2.083,69.
Aangezien er geen betaling volgt, leveren Elsemarie en Dirk op 14 juli 2020 een ingebrekestelling af bij het reisbureau. Vervolgens maakt het reisbureau € 1.666,95 (80% van de reissom) naar Elsemarie en Dirk over. Diezelfde dag maken Elsemarie en Dirk aanspraak op de resterende € 416,74 (20% van de reissom).
Aangezien het reisbureau weigert te betalen, geven Elsemarie en Dirk hun gemachtigde opdracht het reisbureau te dagvaarden voor het kantongerecht.
Na dagvaarding stelt het reisbureau een tegenvordering in, waarmee zij op grond van haar algemene voorwaarden nog eens 55% van de reissom aan annuleringskosten vordert.
Hoe oordeelt de kantonrechter?
De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft een pakketreis in de zin van art. 7:500 b Burgerlijk Wetboek. Op deze overeenkomst zijn de artikelen 7:500 BW en volgend van toepassing. Deze wettelijke regeling is een uitwerking van een Europese richtlijn die onder andere consumentenbescherming en een goede werking van de interne markt beoogt. Het betreft dwingendrechtelijke bepalingen, wat betekent dat het niet mogelijk is om hiervan af te wijken (ook niet middels algemene voorwaarden).
Artikel 7:509 BW ziet op beëindiging van een pakketreis voor het begin van de reis.
Artikel 7:509 lid 3 en 4 BW luiden:
Lid 3:
“Onverminderd lid 1 en lid 2 heeft de reiziger, indien zich op de plaats van bestemming of in de onmiddellijke omgeving daarvan onvermijdbare en buitengewone omstandigheden voordoen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de pakketreis of het voor het personenvervoer naar de bestemming, het recht de pakketreis voor het begin van de pakketreis zonder betaling van een beëindigingsvergoeding te beëindigen.”
Lid 4:
In geval van beëindiging van de pakketreis op grond van lid 3 heeft de reiziger recht op volledige terugbetaling van alle voor de pakketreis betaalde bedragen…”
COVID-19
Elsemarie en Dirk hebben de overeenkomst in verband met de COVID-19 pandemie geannuleerd. Onbetwist is dat Suriname ten tijde van de annulering deels op slot was, dat er een lockdown gold, dat alleen noodzakelijke reizen toegestaan waren en dat de Surinaamse overheid restricties had aangekondigd voor toeristen.
De kantonrechter is van oordeel dat die omstandigheden zich kwalificeren als omstandigheden als bedoeld in art. 7:509 BW (onvermijdbare en buitengewone omstandigheden die aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de reis). Dit heeft tot gevolg dat Elsemarie en Dirk kosteloos konden annuleren.
Gelet op het dwingendrechtelijke karakter van de wettelijke regeling, kan de vraag of de algemene voorwaarden van het reisbureau al dan niet van toepassing waren onbesproken blijven.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Elsemarie en Dirk toewijst.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De namen Elsemarie en Dirk zijn gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden:
Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad. Zaaknr./rolnr: 8713520\ CV EXPL 20-3199