Afwijzing buitengerechtelijke incassokosten
Essent heeft gas en elektriciteit geleverd aan A en stuurt hiervoor een factuur. Aangezien er geen betaling volgt, besluit Essent om A te dagvaarden voor de rechter.
Standpunt van Essent
Naast een factuurbedrag van € 496,18, vordert Essent ook € 75,00 aan buitengerechtelijke kosten.Volgens Essent is A als contractant verantwoordelijk voor de gehele vordering. De eerder in rekening gebrachte aanmaankosten heeft Essent in deze procedure laten vallen.
Standpunt van A
A heeft erkend € 496,18 verschuldigd te zijn. Later voert hij aan nooit een overeenkomst met Essent te hebben gesloten, maar slechts contactpersoon te zijn geweest voor de in totaal vier bewoners van de woonboot. Volgens hem is hij daarom slechts aansprakelijk voor 1/4 van het gevorderde bedrag.
Verder is A het niet eens met de in rekening gebrachte incassokosten. A ontving ineens een brief van de deurwaarder waarin € 150,00 aan kosten in rekening werd gebracht, terwijl in deze procedure echter nog maar € 75,00 wordt gevorderd.
A heeft voorgesteld de hoofdsom te betalen, maar daar ging de deurwaarder niet mee akkoord. Daarom maakt hij eveneens bezwaar tegen de proceskosten.
Beoordeling door de rechter
A heeft erkend de hoofdsom verschuldigd te zijn. Dit betreft een gerechtelijke erkenning. Hierop kan alleen worden teruggekomen als aannemelijk is dat deze erkenning door dwaling of niet in vrijheid is afgelegd. Hiervan is niet gebleken. Bovendien heeft A niet betwist dat Essent gas en elektriciteit heeft geleverd aan zijn voormalig woonadres en dat hij contactpersoon was voor Essent. De manier waarop A de betaling onderling met zijn vroegere huisgenoten heeft geregeld, kan niet aan Essent worden tegengeworpen. De vordering zal daarom worden toegewezen.
Verder heeft A bezwaar gemaakt tegen de buitengerechtelijke incassokosten. Uit de stukken volgt dat Essent aanvankelijk incassokosten én aanmaankosten heeft berekend. In deze procedure vordert Essent die aanmaankosten niet meer. Onweersproken is dat A voorafgaand aan de procedure bezwaar heeft gemaakt tegen (de hoogte van) de bijkomende kosten. Gelet hierop, en het gegeven dat A bij zijn bezwaar tegen de kosten, voorafgaand aan de procedure, heeft aangeboden de hoofdsom te betalen, en Essent daar verder niet op heeft gereageerd, ziet de kantonrechter aanleiding om de vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten af te wijzen.
A is, ondanks zijn aanbod, niet overgegaan tot betaling van de hoofdsom. In zoverre is hij terecht door Essent in rechte betrokken. A zal daarom als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGRO:2012:BW2299