Betalingsregeling niet nagekomen
Findio heeft bij de kantonrechter gevorderd Maurice te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 6.497,65,
Aan die vordering heeft Findio ten grondslag gelegd dat Maurice ondanks aanmaningen en met hem getroffen maar vervolgens niet nagekomen betalingsregelingen in gebreke is gebleven met betaling van hetgeen hij uit hoofde van een tussen partijen gesloten kredietovereenkomst aan Findio verschuldigd is geworden.
Verweer Maurice
Toen Maurice op 25 februari 2020 een e-mail van Findio ontving met het verzoek diezelfde dag nog de achterstand van € 150,- te betalen, heeft hij dat gedaan.
Enkele dagen later heeft hij van Findio een verzoek ontvangen om een financieel overzicht aan te leveren. Ook dat heeft Maurice gedaan. Vervolgens heeft hij niets meer van Findio vernomen, totdat hij werd gedagvaard op 1 april 2020.
Maurice heeft vervolgens getracht met de gemachtigde van Findio tot een passende oplossing te komen zonder dat daar een vonnis van de rechter aan te pas zou komen. Dit zou voor Maurice namelijk zeer nadelige gevolgen hebben.
Findio heeft daarop echter geantwoord dat Findio eerst na vonniswijzing bereid is de mogelijkheden van een regeling te bespreken.
Maurice meent, vanwege de zeer nadelige gevolgen voor hem van een vonnis, dat een zorgvuldige afweging van de belangen van partijen gemaakt dient te worden.
Zijn financiële situatie is momenteel stabiel en hij is bereid de vordering eerder af te lossen dan afgesproken.
Verzoek
Findio heeft aangevoerd dat hoewel Maurice de regeling van € 150,- al in het jaar 2019 niet (correct) nakwam, zij hem in november van dat jaar uitstel van betaling heeft gegund met de opmerking dat ingeval betaling zou uitblijven, zij hem een inkomsten-/ uitgavenformulier zou toesturen.
Toen enige tijd later wederom betaling uitbleef, heeft Maurice in reactie op een e-mail van Findio op 25 februari 2020 een betaling van € 150,- verricht maar daarmee was de achterstand nog niet aangezuiverd terwijl de regeling niet werd nagekomen.
Daarom heeft Findio Maurice bij brief 26 februari 2020 een inkomsten-/ uitgavenformulier toegezonden maar het ingevulde formulier en de bijbehorende stukken heeft zij nimmer retour ontvangen.
Toen vervolgens de volgende termijnbetaling uitbleef, is de regeling definitief komen te vervallen en heeft Findio de vordering uit handen gegeven.
Nu Maurice de vele kansen die hij heeft gehad om de vordering buiten rechte te voldoen niet heeft benut, is Findio terecht tot dagvaarding overgegaan. Zij is wel bereid tot het treffen van een volgende regeling maar slechts onder verband van een vonnis.
Beoordeling door de kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat voor zover Maurice heeft bedoeld te stellen dat hij met zijn betaling van 25 februari 2020 geheel bij was voor wat betreft de tussen partijen laatstelijk getroffen betalingsregeling, het, gezien deze nadere toelichting van Findio, op zijn weg had gelegen de juistheid van die stelling te onderbouwen, meer bepaald met betaalbewijzen. Dat heeft hij niet gedaan. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat juist is dat, naar Findio heeft gesteld, Maurice ondanks deze betaling niet bij was met de betalingsregeling, hetgeen ook verklaart dat Findio hem daarna een inkomsten-/uitgavenformulier heeft toegezonden. De kantonrechter volgt Maurice dan ook niet in zijn ingenomen standpunt dat hij er, gezien het verzoek van Findio van 25 februari 2020, op mocht vertrouwen dat er na zijn betaling die dag geen sprake meer was van een achterstand in de betalingsregeling.
Voorts heeft Maurice , hoewel ook dat op zijn weg had gelegen in het licht van hetgeen ter zake door Findio is gesteld, niet concreet gemaakt, laat staan onderbouwd, dat, op welke wijze en wanneer hij het inkomsten-/uitgavenformulier ingevuld en wel aan Findio heeft geretourneerd.
De kantonrechter houdt er dan ook voor dat bedoeld formulier (in ieder geval) niet door Findio werd ontvangen.
Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat Findio, toen zij ook geen reactie van Maurice ontving op haar brief van 3 maart 2020 en hij ook geen verdere betalingen deed, in alle redelijkheid de regeling niet als definitief vervallen mocht beschouwen en haar vordering niet ter (gerechtelijke) incasso aan haar gemachtigde mocht overdragen.
Maurice heeft voorts nog aangevoerd dat een belangenafweging hier in zijn voordeel zou moeten uitvallen omdat vonniswijzing voor hem verstrekkende gevolgen kan hebben, nu zijn baan daardoor in het gedrang kan komen. Die enkele omstandigheid, die overigens niet is geconcretiseerd of onderbouwd, is naar het oordeel echter niet dusdanig zwaarwegend dat Findio daarom zou moeten dulden dat Maurice haar reeds geruime tijd geleden opeisbaar geworden vordering niet voldoet en ook de met hem getroffen betalingsregelingen bij herhaling niet nakomt.
Met deze stelling geeft Maurice er ook geen blijk van dat hij oog heeft voor het rechtens te respecteren belang van Findio dat haar debiteuren hun schulden tijdig voldoen, zeker als daarna meerdere betalingsregelingen worden getroffen.
Het voorgaande betekent dat het door Findio gevorderde bedrag wordt toegewezen.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. De naam Maurice is omwille van de leesbaarheid gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:7847&showbutton=true