Ouders vorderen dat kind wordt toegelaten tot gereformeerde basisschool
Hans en Anita hebben negen kinderen. De eerste zes kinderen van Hans en Anita volgen of volgden allen basisonderwijs op de ds. Joannes Beukelmanschool te Alblasserdam. Thans volgen drie kinderen van Hans en Anita basisonderwijs op de school. De Stichting is beheerder van de school.
Bij e-mail van 10 oktober 2011 hebben Hans en Anita het volgende aan de school bericht: “Hierbij dien ik een aanvraag in voor vrijstelling van onderwijs voor [kind 1], [kind 2], [kind 3] en [kind 4] op 13 oktober 2011 DV ivm de bijbelse feestdagen beschreven in Numeri 29: 12 t/m 16 en Leviticus 23:33 t/m 35.”
Het zevende kind van Hans en Anita heeft op 21 januari 2014 de leeftijd van vijf jaar bereikt en dient ingevolge de Leerplichtwet 1969 uiterlijk op 3 februari 2014 als leerling bij een basisschool te zijn ingeschreven.
Hans en Anita wensen [kind 7], evenals Hans en Anita zelf alsmede hun zes oudere kinderen doen althans hebben gedaan, basisonderwijs te laten volgen op de school.
De school weigert het kind van Hans en Anita toe te laten, omdat de geloofsopvatting van eisers, die zich onder meer uit in het houden van de sabbat en het vieren van Joodse (althans oudtestamentische) feestdagen, niet zou overeenstemmen met de grondslag van de school.
Hans en Anita vorderen in kort geding dat hun zevende kind, wordt toegelaten als leerling op de school en haar aldaar ongestoord onderwijs te laten volgen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat de Stichting in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen.
Geschil
Het uitgangspunt is dat de school beslist over de toelating van leerlingen. Daarbij prevaleert het in artikel 23 Grondwet aan het bijzonder onderwijs gewaarborgde beginsel van ‘vrijheid van richting’.
Een weigering een leerling toe te laten dient evenwel in overeenstemming te zijn met een vast toelatingsbeleid van de school, dat steunt op haar uitleg van in haar statuten neergelegde toelatingsnormen van religieuze aard die ertoe strekken de religieuze identiteit van de school te handhaven. De rechter dient terughoudendheid toe te passen bij de beoordeling van de vraag of een leerling beantwoordt aan de religieuze grondslag van de school.
Bestendig toelatingsbeleid
Gelet op het voorgaande dient beoordeeld te worden of sprake is van een bestendig toelatingsbeleid, op grond waarvan Hans en Anita mochten verwachten dat er aanvullende voorwaarden werden gesteld.
De Stichting stelt dat zich in de geschiedenis van de school nooit eerder een situatie heeft voorgedaan waarin ouders van kinderen van de school elementen uit de Joodse godsdienst implementeerden in hun leven. Dit is door Hans en Anita niet weersproken.
Nu zich nog geen soortgelijke situaties hebben voorgedaan waartegen de school heeft kunnen ageren, kan hier van een bestendig beleid geen sprake zijn. Bestendig beleid ontstaat immers pas nadat nieuw beleid meerdere malen consequent wordt toegepast.
Dat sprake is van nieuw beleid aan de zijde van de school, leidt echter niet zonder meer tot de conclusie dat de toelating van [kind 7] niet mocht worden geweigerd. Indien nieuw beleid is ingevoerd als gevolg van (onvoorziene) omstandigheden die het bestaande beleid diep raken, kan niet worden gevergd dat men toepassing ervan achterwege laat, omdat het nog niet bestendig zou zijn.
Of zich zo'n situatie voordoet hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de motieven van de betrokken personen en de wijze waarop zij met elkaar hebben gecommuniceerd.
Blijkens de overgelegde correspondentie hebben Hans en Anita sinds oktober 2011 verschillende aanvragen gedaan voor verlof op oudtestamentische feestdagen. In reactie hierop heeft de school laten weten de verlofaanvragen van Hans en Anita niet te honoreren.
Naar aanleiding van de inschrijving van [kind 7] in januari 2012 heeft de school per e-mail laten weten graag met Hans en Anita in gesprek te willen gaan, opdat duidelijk gemaakt kan worden “waarom wij nu niet tot inschrijving kunnen overgaan en wat de weg is waardoor dat eventueel wel zou kunnen” en om Hans en Anita de mogelijkheid te bieden om hun “zienswijze en handelen uit te leggen”.
Behalve het versturen van deze e-mails en brieven en het aandringen op een gesprek met Hans en Anita, is niet gebleken van enige actie van de zijde van de school.
Blijkens de hiervoor aangehaalde correspondentie heeft de school uitsluitend kenbaar gemaakt haar vraagtekens te plaatsen bij het handelen van Hans en Anita in het licht van de grondslag van de school, hetgeen door de school in januari 2012 klaarblijkelijk is aangegrepen om niet (direct) tot inschrijving van [kind 7] over te gaan en daarmee een overleg met Hans en Anita af te dwingen.
Over de andere drie kinderen van Hans en Anita die thans basisonderwijs volgen op de school, is echter in het geheel niet gesproken, laat staan dat de school toen heeft aangedrongen op, althans actie heeft ondernomen om betreffende kinderen van de school te (laten) verwijderen omdat Hans en Anita niet achter de grondslag van de school zouden staan. Voorts hield de school de mogelijkheid om [kind 7] alsnog in te schrijven, nadat een gesprek met Hans en Anita heeft plaatsgevonden, uitdrukkelijk open.
Verlofaanvragen
Nu Hans en Anita reeds sinds oktober 2011 verlofaanvragen hebben gedaan voor oudtestamentische feestdagen en er sindsdien ruim twee jaren zijn verstreken zonder enige concrete actie van de school jegens de andere drie kinderen op de school, kan in het geval van [kind 7] dan ook niet worden geoordeeld dat sprake is van een zodanige situatie dat nieuw beleid kan worden geaccepteerd om tot een afwijzing van het inschrijvingsverzoek van Hans en Anita te komen.
Bovendien is niet aannemelijk geworden, dat Hans en Anita de grondslag van de school niet onderschrijven. Hans en Anita hebben het inschrijfformulier van de school ingevuld en ondertekend. Daarmee hebben zij erkend dat ze de grondslag van de school onderschrijven en dat ze zich volledig zullen aanpassen en houden aan de regels van de school.
Dat Hans en Anita althans enkele kinderen sabbat houden, zoals Hans en Anita ter zitting hebben verklaard, en voor hun kinderen die reeds basisonderwijs aan de school volgen verlof vragen (of hebben gevraagd) op oudtestamentische feestdagen die niet door de school worden gevierd, leidt in de onderhavige procedure niet tot een andere conclusie.
Ten slotte is van belang dat de discussie over de toelaatbaarheid van het vragen van verlof op oudtestamentische feestdagen gevoerd moet worden op het moment dat Hans en Anita een dergelijke verlofaanvraag doen, en niet ten tijde van de inschrijving van hun dochter (of enig ander kind).
Indien de school van mening is dat er geen gegronde redenen zijn voor het honoreren van een verlofaanvraag (van welke aard dan ook), dient zij dit verlof te weigeren. Wanneer Hans en Anita hun kinderen ondanks deze weigering toch van school weg houden, dient de school, zoals zij al eerder deed, dit te melden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente. Het is alsdan aan de leerplichtambtenaar (en niet aan de school of de Stichting) om actie jegens Hans en Anita te ondernemen.
Uit al het voorgaande volgt dat de Stichting niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om toelating van [kind 7] tot de school te weigeren en evenmin tot het besluit dat toelating slechts mogelijk is, wanneer Hans en Anita akkoord gaan met de bij brief van 11 november 2013 nog nooit eerder gestelde nadere voorwaarden.
Een belangenafweging maakt dit niet anders. In het licht van al hetgeen hiervoor is overwogen heeft de Stichting geen, althans onvoldoende belang om toelating van [kind 7] tot de school te weigeren, met name niet nu er momenteel nog drie andere kinderen van Hans en Anita op de school zitten, jegens wie de Stichting vooralsnog geen enkele actie heeft ondernomen.
Daartegenover staat het zwaarwegende belang van [kind 7] om op zeer korte termijn naar school te kunnen en, in navolging van haar zes oudere broers en zussen en in navolging van haar ouders, onderwijs te volgen op de school, in een vertrouwde omgeving. Voorts wordt meegewogen dat Hans en Anita er praktisch gezien een groot belang bij hebben om [kind 7] naar dezelfde school in Alblasserdam te kunnen brengen als de school waar drie van hun andere kinderen thans basisonderwijs volgen.
De primaire vordering van Hans en Anita zal derhalve worden toegewezen, met dien verstande dat de door Hans en Anita gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd op de wijze als hierna vermeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter beveelt aan de Stichting dat [kind 7] per 3 februari 2014 wordt toegelaten als leerling op de school en haar aldaar ongestoord onderwijs te laten volgen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat de Stichting in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, met een maximum van € 30.000,00,
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2014:520