Vordering vrouw om inzage bankgegevens ex-echtgenoot
Lotte vordert in kort geding bij de rechtbank om Rabobank te veroordelen om een aantal bankrekeningen die op naam staan van haar ex-echtgenoot - met wie Lotte gehuwd is geweest van 26 september 2007 tot en met 1 juni 2011 - alle rekeningafschriften over te leggen over de periode 1 juni 2009 tot en met 1 juni 2011.
Lotte stelt hiertoe onder meer dat tussen haar ex-echtgenoot en haar bij het Gerechtshof in hoger beroep een procedure loopt die handelt over de verdeling van de gemeenschapsboedel van partijen. In eerste aanleg heeft haar ex-echtgenoot geweigerd relevante stukken, waaronder de genoemde afschriften over te leggen. Nu een vordering benadeling onderdeel is van de verdelingsprocedure, heeft Lotte een spoedeisend belang bij inzage in de betreffende afschriften.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt:
Lotte vordert stukken ten aanzien van rekeningen die op naam staan van haar ex-echtgenoot of zijn eenmanszaak. Bij de daaraan ten grondslag liggende overeenkomsten tussen Rabobank en haar ex-echtgenoot is zij echter geen partij. Die rechtsbetrekking kan derhalve geen grondslag vormen tot afgifte c.q. inzage van de gevraagde bescheiden. De omstandigheid dat zij destijds in gemeenschap van goederen was getrouwd met haar ex-echtgenoot maakt weliswaar dat zij een belang heeft bij de rechtsbetrekking tussen haar ex-echtgenoot en Rabobank, maar zij is daardoor nog geen partij in die rechtsbetrekking.
Lotte staat op basis van haar huwelijk in een rechtsbetrekking tot haar ex-echtgenoot. Lotte heeft echter op basis van die rechtsbetrekking geen rechtmatig belang bij haar vordering tot afgifte. Daarbij is van belang dat Lotte in de procedure tegen haar ex-echtgenoot reeds heeft gevraagd om afgifte c.q. inzage en de rechter die vordering heeft afgewezen wegens (naar de voorzieningenrechter begrijpt) het ontbreken van belang daarbij. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het aan het gerechtshof is om te bepalen welke stukken het – buiten het reeds in eerste aanleg opgebouwde dossier – in het kader van de verdeling van belang acht, en om vervolgens partijen daarom te verzoeken.
Deelgenoot algemene gemeenschap
Bij pleidooi heeft Lotte aangevoerd dat zij als deelgenoot in de algemene gemeenschap van goederen een zelfstandig recht heeft om jegens Rabobank inzage te vorderen over de huwelijkse periode. Dit beroep gaat niet op. De genoemde rekeningen staan op naam van haar ex-echtgenoot dan wel diens eenmanszaak. Krachtens artikel 1:97, eerste lid, BW staan die rekeningen daardoor onder zijn bestuur en niet onder gemeenschappelijk bestuur van beide echtelieden, zodat Lotte niet gerechtigd is tot inzage als onderdeel van dat bestuur. Anders dan Lotte veronderstelt, is in dit opzicht de tenaamstelling van de bankrekeningen wel relevant.
Nu een grondslag voor de vordering tot afgifte c.q. inzage ontbreekt, wordt de gevraagde voorziening geweigerd. Lotte wordt veroordeeld in de kosten aan de zijde van Rabobank, nu zij in het ongelijk wordt gesteld.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting en de naam Lotte is gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:7232