Vordering tot betaling fooien en overuren toegewezen
Rob is op 1 mei 2006 in dienst getreden bij Merlet in de functie van chef de partie. Op 1 april 2007 is zijn functie omgezet naar de functie van sous-chef.
Met ingang van 1 januari 2013 werkt Rob als chef-kok, tegen een salaris van € 3.571,62 bruto per maand, uitgaande van een werkweek van 38 uur per week. In de arbeidsovereenkomst staat dat deze is aangegaan met ingang van 1 januari 2013 en voor “onbepaalde tijd (met een minimale looptijd van vijf (5) jaar)”.
Op 7 april 2015 heeft Rob zich ziek gemeld bij Merlet.
Op 24 april 2015 heeft Merlet het UWV toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen.
Op 29 april 2015 heeft Merlet Rob vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon.
De arbeidsovereenkomst is met toestemming van het UWV opgezegd tegen 31 augustus 2015.
Rob vordert
Rob vordert dat voor recht wordt verklaard dat hij aanspraak heeft op salaris tot 1 januari 2018 Verder vordert Rob dat Merlet wordt veroordeeld tot betaling van niet-betaalde overuren, en dat voor recht wordt verklaard dat aanspraak bestaat op nabetaling van niet-afgedragen fooien.
Beoordeling door de kantonrechter
Salaris
Het gaat in deze zaak in de eerste plaats om de vraag of voor recht moet worden verklaard dat Rob aanspraak heeft op salaris tot 1
januari 2018.
De kantonrechter volgt Merlet in haar standpunt dat van een recht op salaris tot 1 januari 2018 geen sprake kan zijn, gelet op het feit dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd tegen 31 augustus 2015 en dus op die datum is geëindigd. Recht op loon kan immers slechts bestaan indien en voor zo lang de arbeidsovereenkomst voortduurt.
Overuren
In de tweede plaats gaat het in deze zaak om de vraag of Rob recht heeft op betaling van overuren.
Rob baseert zijn vordering op de Horeca-CAO. Volgens de Horeca-CAO is de normale arbeidstijd 38 uur per week en wordt overwerk vergoed in de vorm van vrije tijd, tenzij het niet mogelijk is om alle overuren in vrije tijd te compenseren, in welk geval de overuren worden uitbetaald.
In de arbeidsovereenkomst is de Horeca-CAO van toepassing verklaard.
Rob heeft gemotiveerd gesteld dat hij jarenlang structureel heeft overgewerkt, doordat hij werkdagen had van 11.5 uur, inclusief 45 minuten pauze, waarbij zijn werkdag om 11:30 uur begon en voortduurde totdat zijn werkzaamheden rond ongeveer 23:00 uur waren afgerond. Ter zitting heeft Merlet erkend dat de door Rob gestelde werktijden kloppen. Ook heeft Merlet verklaard dat deze werktijden inherent waren aan de aard van de onderneming en de functie van Rob, omdat Rob zowel in zijn functie van sous-chef als chef-kok (mede) verantwoordelijk was voor de gehele gang van zaken in de keuken van het restaurant van Merlet. Uitgaande daarvan neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat Rob op de door hem gestelde tijden werkzaam is geweest tijdens het dienstverband en dat hij dus op meer uren heeft gewerkt dan de normale arbeidstijd van 38 uur per week.
Als vaststaand moet worden aangenomen dat de werktijden van Rob inherent waren aan de aard van de onderneming en de functie van Rob, omdat het verrichten van de werkzaamheden op deze werktijden nodig was voor het ‘draaiend houden’ van de keuken en het restaurant. Daarvan uitgaande moeten die werktijden geacht worden in opdracht en op verzoek van Merlet te zijn verricht. De uren die Rob meer heeft gewerkt dan de normale arbeidstijd van 38 uur per week moeten dus als overuren in de zin van de Horeca-CAO worden aangemerkt.
Merlet heeft in dit verband ook betoogd, onder verwijzing naar door haar overgelegde verklaringen, dat lange werktijden horen bij de cultuur in de horeca en inherent zijn aan het beroep van sous-chef of chef-kok. Naar de kantonrechter begrijpt, beoogt Merlet hiermee nader te onderbouwen dat ervan moet worden uitgegaan dat de functie van Rob met zich meebrengt dat er meer wordt gewerkt dan 38 uur per week en dat daar geen vergoeding voor overwerk tegenover staat. De kantonrechter volgt Merlet niet in dit betoog. Aangenomen moet worden dat de werkgevers- en werknemersverenigingen die de Horeca-CAO hebben afgesloten bij uitstek op de hoogte zijn van de bedrijfscultuur in de horeca en in de Horeca-CAO daaraan uitdrukking hebben geven.
De conclusie is dat Rob aanspraak kan maken op betaling van overuren, overeenkomstig de Horeca-CAO.
Fooien
In de derde plaats is in deze zaak tussen partijen in geschil de betaling van fooien.
Bij Merlet bestaat een onderscheid tussen cash-fooien en creditcard-fooien. Op de zitting is vastgesteld dat de cash-fooien door het personeel van Merlet zelf worden verdeeld en dat de vordering van Rob alleen ziet op de creditcard-fooien. Verder heeft Merlet erkend dat de creditcard-fooien dienen toe te komen aan het personeel, waaronder Rob.
Aangezien blijkt dat Merlet in staat is om over de afgelopen jaren gegevens uit haar boekhouding te overleggen waaruit kan worden afgeleid wat het totaalbedrag aan creditcard-fooien over die jaren is geweest, en dat zij een toelichting kan geven ten aanzien van verdeling van die fooien, zoals deze heeft plaatsgevonden naar rato van het aantal dienstjaren en afhankelijk van de functie.
De kantonrechter zal Merlet daarom veroordelen om rekening en verantwoording af te leggen ten aanzien van de ontvangen fooien, in die zin dat zij de hiervoor genoemde gegevens en toelichting verstrekt aan Rob.
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting. Om de casus leesbaar te houden, is de naam Rob gefingeerd. De volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2016:2001