Geen misbruik door Belastingdienst
Door de Belastingdienst is executoriaal beslag gelegd op de auto van eiseres. Bij uitblijvende betaling zal de auto worden verkocht.
Eiseres is het daar niet mee eens en besluit de Belastingdienst in kort geding te dagvaarden voor de voorzieningenrechter.
Stelling eiseres
Eiseres is welwillend een bestaande vordering van de Belastingdienst te voldoen. Zij heeft in dit kader om een specificatie van dan wel een toelichting op de vordering verzocht. Deze heeft zij niet gekregen, zodat zij thans de oorsprong van de vordering nog steeds niet kent. Gezien haar bijzonder slechte gezondheid heeft zij administratieve zaken noodgedwongen op hun beloop moeten laten, nu zij evenmin op hulp en/of ondersteuning van een partner of derden kan rekenen. Zij wordt derhalve bijzonder getroffen door het gelegde beslag en is niet in de gelegenheid gesteld een regeling te treffen, ook niet op uitdrukkelijk verzoek. Executoriale verkoop van de auto zou eiseres daarenboven bijzonder treffen, nu zij in de periodes dat zij wel op de been is en zich buitenshuis, met name voor medische behandelingen, kan bewegen in bijzondere mate op de auto is aangewezen.
Nu eiseres zich weliswaar aan de late kant, doch deugdelijk en op redelijke wijze tot de Belastingdienst heeft gewend en de Belastingdienst simpelweg weigert enige medewerking in welke vorm dan ook te verlenen, is het voortzetten van de executie in de gegeven omstandigheden tevens aan te merken als misbruik van recht.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat het algemeen belang de invordering van belastingschulden desnoods via uitwinning zeker te stellen zodanig zwaarwegend moet worden geacht dat dit slechts in uitzonderingsgevallen moet wijken voor de belangen van een belastingschuldige.
Voor zover eiseres heeft betoogd dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om een (betalings)regeling met de Belastingdienst te treffen en dat de Belastingdienst elke medewerking weigert, overweegt de voorzieningenrechter dat dit betoog, nog daargelaten dat zij niet, althans onvoldoende, aannemelijk heeft gemaakt dat zij op een effectieve wijze om een (betalings)regeling dan wel uitstel van betaling heeft verzocht, reeds om de navolgende gronden moet worden gepasseerd. De Belastingdienst heeft gemotiveerd uiteengezet dat eiseres op grond van het in de Leidraad Invordering 2008 verwoorde uitstelbeleid niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een betalingsregeling voor motorrijtuigenbelasting, zodat een verzoek om een betalingsregeling in ieder geval zou zijn afgewezen voor de aanslagen motorrijtuigenbelasting.
Op grond van het vorenoverwogene valt niet in te zien dat de Belastingdienst misbruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt door beslag te leggen op de auto en tot executoriale verkoop over te gaan. De gestelde slechte gezondheid van eiseres doet hier niet aan af. Daar komt bij dat tijdens de zitting is gebleken dat er een tweede auto op naam van eiseres staat. Ook uit dien hoofde is er geen enkele reden om het beslag op te (laten) heffen en om de verkoop te verbieden dan wel op te schorten.
Gelet op het bovenstaande komt de voorzieningenrechter dan ook tot de slotsom dat de vordering moeten worden afgewezen.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Belastingdienst worden begroot op € 608,-- aan verschotten (griffierecht).
De hierboven weergegeven casus is een samenvatting, de volledige uitspraak is te vinden via de onderstaande link met rechtspraak.nl:
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2014:2866